De hoge inflatie voor juist deze verhandelbare goederen is opvallend, omdat deze goederen de afgelopen jaren juist bijdroegen aan de lage inflatie. Zo is er voor Nederland over de periode 1996 – 2020 een duidelijk verband zichtbaar tussen de importintensiteit en de inflatie van productcategorieën. Goederen met een hoge importintensiteit en goederen die van buiten de EU komen, droegen over deze lange periode bij aan een lager inflatieniveau.
Duur van aanbodbeperkingen bepaalt invloed op inflatie op langere termijn
De aanbodbeperkingen waarmee bedrijven worden geconfronteerd, komen met name door tijdelijke problemen die ontstaan in de transitie naar een post-coronaeconomie. Wanneer de vraag naar goederen normaliseert en verder verschuift naar diensten, meer containers beschikbaar komen en nieuwe chipfabrieken zijn gebouwd, is het ook waarschijnlijk dat de druk op inflatie afneemt of prijzen zelfs gaan dalen. Wel is er veel onzekerheid hoe lang deze transitieperiode zal duren. Hoe langer de problemen aanhouden, hoe groter de kans dat de hogere inflatie het gedrag van burgers en bedrijven gaat beïnvloeden. Hogere inflatie kan bijvoorbeeld via hogere looneisen van werknemers en hogere loonkosten voor bedrijven weer tot hogere inflatie leiden en een loon-prijsspiraal in gang zetten. Hoewel we dit nog niet zien, zijn wel de inflatieverwachtingen op financiële markten recent richting 2% opgelopen. Reden genoeg om deze dynamiek scherp in de gaten te houden. DNB komt binnenkort naar buiten met een bredere analyse over de inflatieontwikkelingen.