Meer aandacht voor langetermijnontwikkelingen en financiële stabiliteit
Veranderingen zoals globalisering, digitalisering, en vergrijzing beïnvloeden hoe de economie werkt. Zo draagt globalisering eraan bij dat inflatie lager ligt dan in het verleden, mede doordat productie in toenemende mate plaatsvindt in landen waar productiekosten lager liggen. Daarnaast heeft vergrijzing, doordat meer mensen sparen, ervoor gezorgd dat de rente waarbij de economie in evenwicht is, lager ligt.
In het herijkte analytische raamwerk wordt daarom expliciet plaats gemaakt voor analyses gericht op de langere termijn. Deze analyses moeten bijdragen aan hoe de ECB het beste prijsstabiliteit op de middellange termijn weet te realiseren.
De financiële crisis heeft daarnaast laten zien dat de stabiliteit van het financiële stelsel een noodzakelijke voorwaarde is voor prijsstabiliteit. Er is daarom besloten om financiële stabiliteitsindicatoren als nieuw element op te nemen in de monetair-financiële analyse, in aanvulling op de eerdere uitbreiding met financiële variabelen. Een duidelijke innovatie.
Macroprudentieel beleid, samen met betrouwbaar toezicht, blijft daarbij de eerste verdedigingslinie tegen de opbouw van financiële onevenwichtigheden. Monetair beleid kan alleen financiële stabiliteit meewegen voor zover het een impact heeft op monetaire instrumenten en op inflatie.
Explicietere weging van neveneffecten en proportionaliteit
Beleidsmakers wegen bij het maken van beslissingen de baten af tegen de mogelijke neveneffecten. Dit is nog belangrijker geworden nu de ECB – in reactie op de lage inflatie en het naderen van de ondergrens op de rente – over meerdere beleidsinstrumenten beschikt, waaronder in het bijzonder de aankoopprogramma’s. In het herijkte raamwerk wordt explicieter gekeken of er voor het behalen van het inflatiedoel mogelijkheden bestaan die tot minder neveneffecten leiden. De analyses van langetermijnontwikkelingen en financiële stabiliteit spelen hierin ook een rol. Zij ondersteunen de zoektocht naar andere combinaties van monetaire instrumenten die mogelijk bijdragen aan kleinere risico’s voor de financiële stabiliteit, maar even doeltreffend zijn. Ook zal meer aandacht zijn voor de mogelijkheid dat de voor- en nadelen van bepaalde beleidsinstrumenten veranderen over de tijd.
Bij elke beslissing over het monetaire beleid staat de Raad van Bestuur voortaan explicieter stil bij de proportionaliteit van de genomen maatregelen. De rol van proportionaliteit – waarvoor altijd al aandacht was – wordt hiermee geformaliseerd. Dit betekent dan ook niet dat het monetaire roer opeens omgaat, maar wel dat de Raad van Bestuur vaker en nadrukkelijker over proportionaliteit zal communiceren. Bijvoorbeeld als reden om bepaalde instrumenten meer en andere minder te gebruiken, het ontwerp van instrumenten aan te passen, of langer of korter de tijd te nemen om het inflatiedoel te bereiken.