1. Waarom publiceren wij als centrale bank nu duurzaamheidscijfers?
Dat klimaatverandering relevant is voor de financiële sector is duidelijk. We zien steeds beter hoe klimaatverandering de samenleving, de financiële sector en onze economie raakt. Denk aan de fysieke risico's die we allemaal wel via het nieuws meekrijgen, zoals overstromingsschade of droogte. Daarnaast wordt ook steeds meer gekeken naar de financiële sector om bij te dragen aan de financiering van de energietransitie. Om deze ontwikkelingen goed te volgen en met zijn allen goede keuzes te kunnen maken bij al deze ontwikkelingen, hebben we veel meer data nodig.
Statistici van de centrale banken in het Eurogebied hebben daarom samen met de Europese Centrale Bank (ECB) de afgelopen tijd hard gewerkt om duurzaamheidsdata op te leveren. DNB heeft hier een actieve rol in vervuld, met een team statistici en onze divisiedirecteur Statistiek, Fabienne Fortanier, die als covoorzitter van de ECB Expert Group over klimaatverandering en statistieken, mede-aanjager is van de ontwikkelingen op dit vlak.
Het is onderdeel van onze taak om objectieve en kwalitatieve cijfers te leveren voor de vraagstukken die relevant zijn voor financiële stabiliteit en monetair-economisch beleid, zoals de relatie tussen de financiële sector en klimaatverandering. En niet alleen voor beleidsmakers en de financiële sector, maar voor iedereen die geïnteresseerd is.
2. Welke cijfers hebben we nu opgeleverd?
We hebben nu drie typen indicatoren in kaart gebracht. Ten eerste de CO2-voetafdruk van de beleggingen van de financiële sector. Aan de hand hiervan kan bijvoorbeeld de mate van blootstelling van de financiële sector aan transitierisico’s worden beoordeeld. Ten tweede indicatoren over de zogenoemde ‘fysieke risico’s’ als gevolg van klimaatverandering, waar financiële instellingen aan blootstaan via hun leningen en beleggingen (zoals schade door overstromingen en hagelbuien). En tenslotte indicatoren over groene en duurzame obligaties, waarover DNB overigens al eerder cijfers naar buiten bracht.
3. En wat meten we dan?
Bij de groene obligaties zien we in welke mate banken, verzekeraars en pensioenfondsen hebben geïnvesteerd in obligaties die als doel hebben om bij te dragen aan verduurzaming. Bij de indicator van de CO2-emissies meten we hoeveel CO2 uitstoot van bedrijven aan financiële instellingen kan worden ‘toegerekend’ via hun beleggingen, en daarmee ook de mate waarin financiële instellingen blootstaan aan transitierisico’s. En met de laatste indicator monitoren we hoe de financiële sector via haar beleggingsportefeuilles is blootgesteld aan fysieke risico's door klimaatverandering, zoals schade door overstromingen, bosbranden en droogte.
4. Wat is de kwaliteit van deze cijfers?
De cijfers zijn nog niet volledig en de kwaliteit is nog niet vergelijkbaar met die van onze ‘normale’ statistieken. We hebben deze nieuwe datasets in een voor statistici heel kort tijdsbestek ontwikkeld. Omdat deze cijfers zo hard nodig zijn, hebben we ervoor gekozen ze zo snel mogelijk beschikbaar te stellen aan iedereen die de data wil gebruiken. We hebben dat zorgvuldige afgewogen, waarbij we ook hebben meegenomen dat bestaande indicatoren die bijvoorbeeld door onderzoekers worden gebruikt, met dezelfde tekortkomingen kampen, en het belangrijk is dat bij het gebruik van de cijfers deze tekortkomingen duidelijk zijn.
En daarbij spreken we niet over gedoe in de marge of achter de komma: we hebben cijfers gepubliceerd die in sommige gevallen nog maar de helft van de portefeuilles dekken. Ze kunnen daarom in de meeste gevallen geïnterpreteerd worden als een ondergrens van de daadwerkelijke transitie- en financiële risico’s.
Andere voorbeelden voor de fijnproevers: bij de indicatoren over fysieke risico’s hebben we lang niet alle vestigingsplaatsen kunnen meenemen van de ondernemingen waarin de financiële sector investeert. Ook zijn ontwikkelingen over de tijd nog niet gecorrigeerd voor prijseffecten, zoals inflatie of schokeffecten als de coronacrisis, terwijl we weten dat deze effecten veel invloed kunnen hebben. We hebben dat eerder ook laten zien, dat dit soort prijseffecten wel tot een derde van de verandering over de tijd kan verklaren.
Nog een goed voorbeeld zie je bij de bepaling of er sprake is van ‘groene obligaties’. Dit wordt nu vastgesteld door de bedrijven die de obligaties zelf uitgeven. Hier spelen nog lopende discussies over wanneer een obligatie nu echt ‘groen’ is.
Alles bij elkaar willen we duidelijk meegeven dat conclusies trekken of beleid maken op basis van deze cijfers, veel meer dan gebruikelijk bij onze statistieken deze waarschuwing meekrijgt: ‘gebruik de data extra kritisch’.
5. Als er zoveel twijfels zijn, waarom dan toch publiceren en niet nog een paar jaar doorwerken totdat de cijfers beter zijn?
Als het over het klimaat gaat is wachten op perfecte cijfers geen optie. Onze cijfers zijn nu al minstens zo goed als data die bijvoorbeeld in onderzoek wordt gepubliceerd, en daarnaast zoveel mogelijk gebaseerd op publieke databronnen en van centrale banken uit de Eurozone. Ze zijn volledig internationaal vergelijkbaar. Bovendien zijn we geheel transparant over onze methodologie en de huidige tekortkomingen in de indicatoren.
Door ze nu te publiceren, kunnen we ook meteen het debat aangaan over verbeteringen van de cijfers en sneller volgende stappen zetten. Ook hopen we dat onze transparantie over de methoden behulpzaam is voor financiële instellingen die met dezelfde meetuitdagingen geconfronteerd worden. En als laatste: door nu te publiceren geven we duidelijkheid over waar wij als centrale bank mee bezig zijn. Zo is het voor niemand gissen welke klimaatindicatoren wij de komende tijd gaan publiceren en updaten. Uiteraard werken we de komende periode hard door aan het verbeteren van de data.