In de wereld van economen is het een bekende grap. De Amerikaanse president Harry Truman verzuchtte ooit dat hij graag een one-handed economist zou willen hebben. Al zijn economische adviseurs hadden het continu over on the one hand, on the other hand. Hoe graag economen het ook zouden willen, de economie is geen exacte wetenschap. De wereld laat zich nu eenmaal niet perfect vangen in econometrische modellen; en dat is eigenlijk maar goed ook. Modellen zijn daarentegen wel nuttig om verbanden tussen economische variabelen beter te begrijpen.
Ramingen voor de economie zijn dus met de nodige onzekerheid omgeven. En het afgelopen jaar was deze onzekerheid zelfs zo groot, in een wereld geteisterd door een pandemie, dat de meeste economen naast een raming ook goed- en slechtweerscenario’s presenteerden. In december van verleden jaar gingen we nog uit van een geleidelijke terugkeer naar meer normaal vanaf de start van 2021. De contactbeperkende maatregelen werden echter aangescherpt tegen de achtergrond van oplopende besmettingen. Een jaar na de start van de pandemie is het goede nieuws dat de mist langzaam maar zeker wat begint op te trekken, vooral ook omdat er een effectieve manier is gevonden om het virus op de knieën te krijgen: vaccinatie. Voor DNB een reden om, anders dan gebruikelijk, een zogenoemde tussenraming van de economie te publiceren; tussen de ramingen in december en juni in.
‘Dit jaar begint met een kleine krimp, gevolgd door fors herstel vanaf de zomer’
DNB verwacht dat de groei dit jaar 2,2% bedraagt, gevolgd door een groei van 4,2% volgend jaar. Dit jaar is er een met twee gezichten. Door de contactbeperkende maatregelen begint het jaar met een kleine krimp, gevolgd door fors herstel vanaf de zomer, wanneer de maatregelen geleidelijk kunnen worden versoepeld. Voor 2021 en 2022 samen is de groei iets hoger dan in december geraamd. De werkloosheid loopt op naar 4,6% dit jaar en 5,3% volgend jaar. De overheidsfinanciën verslechteren, maar minder dan verwacht. In beide jaren blijft de staatsschuld net onder de 60%-grens uit het Verdrag van Maastricht. Het tekort loopt dit jaar op tot 6,4% bbp, om volgend jaar weer te dalen tot 2,6% bbp, omdat de steunmaatregelen van de overheid dan zijn afgebouwd.
Wanneer we wat dieper in de ramingen duiken, zijn er een paar dingen die opvallen.
‘De economie past zich aan en is veerkrachtig’
In de eerste plaats zien we dat de economie zich lijkt te hebben aangepast aan de moeilijke omstandigheden. Waar de krimp in het tweede kwartaal van verleden jaar ongekend diep was, verwacht DNB in het eerste kwartaal van dit jaar een relatief kleine krimp, terwijl de lockdown van vergelijkbare omvang is. Dit is niet alleen in Nederland zo, ook in veel andere landen zien we dit gebeuren. In het verlengde hiervan valt ook op dat de realisaties vooral meevielen in vergelijking tot de ramingen. De tussenraming van DNB zit ergens tussen het basispad dat we in december voorzagen en een optimistisch scenario in. Naast aanpassingsvermogen laat de economie dus ook veerkracht zien. Zo werd in het derde kwartaal van verleden jaar de enorme krimp in het kwartaal ervoor in belangrijke mate goed gemaakt, toen de economie weer van het slot ging. De uitgangspositie van de Nederlandse economie was voordat het virus toesloeg meer dan goed te noemen. Vooral de buffers bij de overheidsfinanciën en de banken hebben hun dienst bewezen en hebben als stootkussens gewerkt voor de gehavende economie.
‘Nederland lijkt minder gehavend de crisis door te komen dan andere landen’
Verder valt op dat Nederland minder gehavend de crisis door lijkt te komen dan andere landen. De reeds genoemde buffers en het ingezette steunbeleid door de overheid spelen hierbij waarschijnlijk een rol. Ook is Nederland relatief sterk gedigitaliseerd, waardoor economische activiteiten snel thuis konden worden opgepakt. En anders dan sommige zuidelijke EU-lidstaten is Nederland minder afhankelijk van het toerisme. Juist de reisbranche is zeer hard geraakt door de pandemie. Dat het herstel in Nederland verhoudingsgewijs lijkt tegen te vallen, is vooral omdat de val naar beneden ook minder diep was.
‘Belangrijk is dat bedrijven die in de kern gezond zijn gebleven niet alsnog door hun schulden worden gevloerd’
Tot slot, de verschillen tussen sectoren zijn enorm. Waar sommige sectoren juist groeien, krijgen andere hele zware klappen. En hierachter gaat weer veel financieel en sociaal leed schuil, van mensen die hun baak kwijt raken en ondernemers die hun levenswerk bedreigd zien. Het steunbeleid heeft hier goed werk geleverd, maar het is toch ook zaak om dit af te bouwen, wanneer de pandemie onder controle is. Zoals gezegd, de economie blijkt veerkrachtig te zijn. En bedrijven moeten op een gegeven moment ook weer op eigen benen staan. Belangrijk is wel dat bedrijven die in de kern gezond zijn gebleven niet alsnog door hun schulden worden gevloerd. Banken en de belastingdienst kunnen zo nodig een belangrijke, positieve rol spelen bij de herstructurering van bedrijven.
Medio juni publiceert DNB haar halfjaarlijkse reguliere raming. Of het beeld dan ook weer zal zijn meegevallen, weten we nog niet. Hoe eerder iedereen gevaccineerd is, des te sneller kan de economie weer open, en des te eerder zal het herstel intreden. Tegelijkertijd zouden nieuwe virusvarianten waartegen de vaccins nog niet bestand zijn roet in het eten kunnen gooien. Maar zoals Klaas Knot bij de publicatie van het jaarverslag van DNB al zei, waar we een jaar geleden nog tussen hoop en vrees leefden, overheerst nu toch vooral de hoop.