De handel van Nederland naar Rusland is beperkt. Van alle Nederlandse export gaat maar 1,1 procent naar Rusland. Met Oekraïne is de handelsstroom nog beperkter, 0,2 procent van onze uitvoer gaat die kant op.
Maar we importeren ook goederen uit Rusland en Oekraïne. We halen er vooral belangrijke grondstoffen vandaan. Zo’n 3,5 procent van onze import komt uit Rusland. Dat is inclusief aardgas en olie, maar bijvoorbeeld ook nikkel en koper. Een kwart van de nikkel die we in Nederland gebruiken, komt uit Rusland. En uit Oekraïne halen we relatief veel mais en plantaardige fijne oliën. Bedrijven die deze grondstoffen verbruiken, kunnen problemen krijgen door de verstoring in de handelsstromen met Rusland en Oekraïne.
Onderdelen van producten kunnen ook via-via uit Rusland komen
Als we het hebben over deze directe handel met Rusland, dan zijn onze handelsstromen, en de gevolgen van de oorlog nog beperkt. Maar onze handel kan ook indirect last krijgen van de oorlog, omdat de productie van goederen vaak in allemaal kleine stukjes wordt gehakt en soms elk stukje in een ander land wordt gemaakt. Dat wordt ook wel een mondiale waardeketen genoemd. Een voorbeeld: een Nederlandse fietsfabriek importeert banden uit Italië. De Italiaanse bandenfabriek gebruikt rubber uit Thailand om die banden mee te maken. De Thaise rubberfabriek heeft, om het rubber te maken, grondstoffen nodig uit Rusland. Langs deze keten, van Nederland, via Italië en Thailand, is de Nederlandse fietsfabriek dus uiteindelijk afhankelijk van Rusland.
Ook als we deze indirecte handelsstromen meenemen, is de Nederlandse economie maar beperkt afhankelijk van Rusland. Nederlandse bedrijven gebruiken relatief weinig onderdelen en materialen die afhankelijk zijn van Rusland. En Nederlandse bedrijven verkopen ook relatief weinig producten aan het buitenland die eventueel via andere landen in Rusland terecht komen.
Exacte gevolgen zijn moeilijk te peilen
Ondanks die beperkte afhankelijkheid, kunnen de economische gevolgen van een verstoring van de handel toch groot zijn: als een product met een lage waarde uit de productieketen wegvalt, kan de hele productie daar last van krijgen. Terug naar het voorbeeld van de Nederlandse fietsfabriek. Stel dat die fabriek de fietsventielen uit Rusland importeert en dat die import stil komt te liggen. Fietsventielen hebben op zich maar een heel kleine waarde. En die zijn nauwelijks te zien in de totale importcijfers uit Rusland. Maar de fietsfabriek kan een fiets zonder ventiel niet verkopen. Zo zorgt de verstoring van de import van een klein onderdeel uit Rusland ervoor dat de hele productie stilvalt. En dat heeft natuurlijk wel grote impact.
Maar het blijft onzeker of bedrijven op die manier geraakt zullen worden. Dat hangt ook weer van omstandigheden af. Kan een bedrijf bijvoorbeeld een ander product gebruiken als alternatief voor het missende onderdeel? Of heeft een bedrijf voldoende voorraden aangelegd om het wegvallen van een onderdeel tijdelijk op te kunnen vangen? In veel bedrijfstakken staan sinds de coronacrisis de voorraden onder druk. Dit kan dus een nadeel zijn. Maar omdat individuele bedrijven ook op zoek zijn gegaan naar alternatieve leveranciers, kan er wellicht op dit moment al meer flexibiliteit zijn dan voor de coronacrisis. En kunnen bedrijven problemen misschien al beter opvangen.
Handel met Oekraïne
Nederland kan ook geraakt worden door verstoringen in handelsstromen met Oekraïne, maar door een gebrek aan data is moeilijk te zeggen in welke mate.