De laatste jaren staat de wereldwijde daling van de arbeidsinkomensquote (AIQ) volop in de belangstelling van beleidsmakers en academici. De meeste aandacht gaat daarbij uit naar de mechanismen die ten grondslag liggen aan deze trend. Geconcludeerd wordt dat de daling van de AIQ in geavanceerde economieën onder meer gedreven wordt door ontwikkelingen als globalisering en technologische vooruitgang. Een factor die in de internationale discussie onderbelicht is gebleven, maar wel degelijk van belang lijkt te zijn in de Nederlandse context, is de flexibilisering van de arbeidsmarkt. De groei van de flexibele schil, bestaande uit werknemers met een flexibel arbeidscontract en zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers), is in Nederland sterker dan elders in Europa.
Flexibilisering arbeidsmarkt drijfveer achter daling arbeidsinkomensquote
Een zwakkere onderhandelingspositie van werkenden in de flexibele schil is de voornaamste reden dat toenemende flexibilisering van de arbeidsmarkt gepaard kan gaan met neerwaartse druk op de AIQ. Uit de literatuur blijkt dat deze zwakkere onderhandelingspositie onder andere voortvloeit uit overheidsbeleid. Zo zijn de ontslagkosten van werknemers met een vast dienstverband hoger dan dat van werkenden in de flexibele schil. De baanzekerheid van werkenden in de flexibele schil is daardoor lager, wat ertoe kan leiden dat deze groep minder sterk staat in onderhandelingen over hun beloning.
Daarnaast is de onderhandelingspositie van werkenden in de flexibele schil zwakker vanwege de lagere organisatiegraad van deze groep. Tussen 1995 en 2011 was gemiddeld 10% van de werknemers met een flexibel dienstverband aangesloten bij een vakbond, terwijl dit percentage ruim twee keer zo hoog lag voor werknemers met een vast dienstverband (24%).
Tegelijkertijd ondermijnt de groei van de flexibele schil de onderhandelingspositie van werknemers met een vast dienstverband. Deze groep moet immers concurreren met werkenden in de flexibele schil, die over het algemeen goedkoper zijn en makkelijker zijn te ontslaan als gevolg van juridische en fiscale verschillen. Zo heeft het Ministerie van Financiën becijferd dat zzp’ers met een minimumloon tot 40% goedkoper zijn dan werknemers.
Empirische samenhang arbeidsinkomensquote en flexibele schil
Het verband tussen de AIQ en de flexibilisering van de arbeidsmarkt is onderzocht door op bedrijfstakniveau de ontwikkeling van de flexibele schil te relateren aan de ontwikkeling van de AIQ. Voor de periode 1996 t/m 2015 is gekeken naar de volgende acht bedrijfstakken: industrie, bouwnijverheid, handel, vervoer & opslag, horeca, informatie & communicatie, specialistische zakelijke diensten en verhuur & overige zakelijke diensten. De onroerendgoedsector en de financiële sector zijn om statistische redenen niet opgenomen. De flexibele schil is afgemeten aan het percentage van werknemers met een flexibel arbeidscontract en zzp’ers in de totale werkzame beroepsbevolking
Figuur 1 - Ontwikkeling van arbeidsinkomensquote en flexibele schil (1996-2015)
Verschil in niveau tussen 2015 en 1996; %-punt