Het streven naar kostenefficiëntie maakt waardeketens kwetsbaar
Mondiale waardeketens zijn ontstaan vanuit het streven naar kostenefficiëntie. Productieprocessen zijn hierdoor tegenwoordig opgesplitst in een groot aantal activiteiten die in verschillende bedrijven en landen plaatsvinden. Het steven naar kostenefficiëntie kan echter leiden tot kwetsbaarheden. De kans dat zich ergens in de mondiale keten een aanbodschok voordoet is immers groter dan wanneer productie volledig binnen één binnenlands bedrijf zou plaatsvinden. Deze kwetsbaarheid wordt versterkt doordat bedrijven doorgaans beperkte voorraden aanhouden, weinig zicht hebben op de gehele leveringsketen waarbinnen zij opereren, en overheden exportbeperkingen en invoertarieven kunnen opleggen. Tijdens de coronacrisis kwamen deze kwetsbaarheden tot uiting in tekorten aan goederen en verstoringen in de levering van productie-onderdelen.
Laat inrichting productieproces in beginsel aan markt zelf
Om productieketens schokbestendiger te maken worden drie opties veelvuldig genoemd, te weten het terughalen van productie naar eigen land (reshoring), diversificatie van leveranciers en het aanhouden van grotere voorraden. Dergelijke veranderingen van het productieproces dienen in beginsel aan bedrijven zelf te worden overgelaten. Bedrijven zijn het beste in staat om productiefactoren zo efficiënt mogelijk internationaal te alloceren. Op deze manier blijft internationale vrijhandel zo veel mogelijk bijdragen aan de groei van de wereldwijde welvaart. Vrijhandel kan op zichzelf ook bijdragen aan een grotere mondiale schokbestendigheid, doordat het essentiële technologie- en kennisoverdracht stimuleert tussen met name ontwikkelde landen enerzijds en ontwikkelingslanden anderzijds. Zo is Zuid-Korea in korte tijd de belangrijkste producent van COVID-19 testkits geworden, juist door kennis en essentiële onderdelen te importeren via zijn mondiale waardeketennetwerk. Overheidsinmenging in het productieproces kan welvaartswinsten in gevaar brengen en gepaard gaan met hoge welvaartskosten.
Een uitzondering voor overheidsinmenging kan gemaakt worden indien handel via waardeketens gepaard gaat met externe effecten die publieke belangen schaden. Zo kunnen mondiale waardeketens belastend zijn voor het klimaat, terwijl deze negatieve milieueffecten niet in de prijs zijn inbegrepen. Dit kan de overheid aanleiding geven om in te grijpen middels een CO2-belasting. Publieke belangen kunnen ook in het geding komen door een aanbodtekort van zogenoemde essentiële goederen, zoals medische mondkapjes. Voor dergelijke goederen kunnen overheidsmaatregelen wenselijk zijn om publieke belangen met betrekking tot leveringszekerheid te beschermen. Bij het waarborgen van leveringszekerheid gaat het overigens niet alleen om het vergroten van de schokbestendigheid van leveringsketens, maar ook om het vermogen om aan een explosieve stijging van de vraag te voldoen. Niet alle bovengenoemde oplossingen zijn hiervoor geschikt.
Reshoring garandeert geen leveringszekerheid…
Hoewel reshoring kwetsbaarheden voor buitenlandse schokken vermindert, biedt het tegelijkertijd minder mogelijkheden om schokken op te vangen. In een nagenoeg volledig binnenlands regime is het namelijk moeilijker en kostbaarder om productieonderdelen voor aangetaste productielijnen te substitueren in vergelijking met een economie die participeert binnen mondiale waardeketens. Terwijl bij handel in mondiale ketens een deel van de schok wordt opgevangen door internationale markten, moet bij een binnenlands regime de binnenlandse markt relatief meer van deze kostbare aanpassingen voor zijn rekening nemen. Hierdoor worden binnenlandse bestedingen, zoals consumptie, sterker geraakt dan wanneer een economie deel uitmaakt van mondiale waardenketens (zie Figuur 1). Deze verminderde schokbestendigheid kan de leveringszekerheid van essentiële goederen juist ondermijnen.
Figuur 1 - Schokken hebben grotere economische impact bij volledige binnenlandse productie dan bij optimale participatie binnen mondiale waardeketens