Europees monetair- en begrotingsbeleid lopen niet altijd synchroon
Na de Europese schuldencrisis in 2012 voerde de Europese Centrale Bank (ECB) een verruimend monetair beleid. Tegelijkertijd werd er door veel Europese overheden fors bezuinigd. Deze bezuinigingen, die vanuit nationaal perspectief misschien wel verstandig waren (zeker in landen met hoge overheidsschulden), stonden dus haaks op het monetaire beleid en gingen gepaard met een lange periode van lage inflatie en tegenvallende groeicijfers. De beleidsreactie op de pandemie in 2020 was daarentegen een stuk harmonieuzer: de ECB en overheden reageerden met verruimend monetair- en begrotingsbeleid, wat bijdroeg aan een spoedig economisch herstel. Op dit moment staat het eurogebied opnieuw voor grote uitdagingen door de energiecrisis en de hoge inflatie. Om deze hoge inflatie de kop in te drukken heeft de ECB de rente fors verhoogd en de aankoopprogramma’s versneld afgebouwd, maar ook dit keer zal de effectiviteit van monetair beleid mede afhankelijk zijn van het gevoerde begrotingsbeleid door Europese overheden.
Verruimend begrotingsbeleid kan effect krapper monetair beleid dempen
Bij verkrappend monetair beleid verhoogt de centrale bank de rente om daarmee de inflatie te verlagen, onder andere via een daling van de consumptie. Deze consumptie wordt sterk beïnvloed door het financiële vermogen van huishoudens. Zowel monetair- als begrotingsbeleid beïnvloeden dit vermogen. Zo leiden renteaanpassingen door de ECB tot veranderingen in de rente-inkomsten op spaargelden en tot waardeveranderingen van aandelen en onroerend goed. Aanpassingen door overheden van belastingtarieven, toeslagen en subsidies beïnvloeden eveneens het vermogen en besteedbaar inkomen van huishoudens. Als begrotingsbeleid verruimend is en een sterk positief vermogenseffect heeft, kan dit het effect van verkrappend monetair beleid op consumptie en inflatie dempen.
Nieuw onderzoek door economen van DNB en Radboud Universiteit bevestigt het belang van begrotingsbeleid voor de effectiviteit van monetair beleid in de praktijk. Met een econometrisch model wordt voor een groep van tien eurolanden, inclusief Nederland, het effect van een monetaire verkrapping op inflatie geschat, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen tijden van verkrappend en verruimend begrotingsbeleid. Als de monetaire verkrapping samengaat met verkrappend begrotingsbeleid is er sprake van een grotere daling in inflatie dan wanneer monetair- en begrotingsbeleid tegen elkaar in werken (figuur 1). Uit het onderzoek blijkt ook dat het verschil in het effect op inflatie groter is tijdens een economische crisis en wanneer de verruiming in begrotingsbeleid wordt veroorzaakt door een toename in de overheidsuitgaven (in plaats van een daling in de belastingen).
Figuur 1 - Gemiddelde reactie inflatie op verkrapping monetair beleid