3. Kan er dan helemaal geen compensatie van de overheid komen?
Het ligt voor de hand dat de overheid wel de huishoudens steunt die het hardst getroffen worden. Dat zijn de huishoudens met de laagste inkomens die door de hoge energierekening en de dure boodschappen echt in de problemen komen.
Om hen te helpen zijn gerichtere maatregelen van de overheid nodig. Brede compensatiemaatregelen, zoals verlaging van energiebelasting of benzineaccijns, komen namelijk vooral hogere inkomens ten goede, omdat zij over het algemeen meer energie en benzine gebruiken. En op die groep hoeven de maatregelen niet gericht te zijn.
4. Maar de middeninkomens worden toch ook hard getroffen door de stijgende prijzen?
Dat klopt, maar de overheid kan niet het koopkrachtverlies van iedereen compenseren. Daarom kunnen de werkgevers- en werknemersorganisaties hier een belangrijke rol spelen. Er is namelijk ruimte voor verdere loonsverhogingen, dat blijkt uit een nieuwe publicatie van DNB. De lonen stijgen nog lang niet zo hard als de inflatie. De verwachting is dat de lonen in Nederland dit jaar met 3,2 procent stijgen, terwijl de prijzen met veel hogere percentages stijgen. In juli van dit jaar waren de prijzen bijvoorbeeld 12 procent hoger dan in juli vorig jaar. In de cao-onderhandelingen moeten werkgevers- en werknemersorganisaties komen tot een passende loonstijging die het koopkrachtverlies kan verzachten. Die ruimte voor loongroei zal per bedrijfstak verschillend zijn omdat sommige bedrijven bijvoorbeeld harder worden getroffen door de oplopende energieprijzen dan anderen.
5. Tijdens de coronacrisis waren we gebaat bij brede financiële steun van de overheid. Nu zijn we dat juist niet. Hoe zit dat?
Het is verleidelijk om de overheid weer de portemonnee te laten trekken. En dus de eigen begrotingsregels opnieuw opzij te zetten en het tekort te laten oplopen. Dit is immers een medicijn dat tijdens de pandemie ook heeft gewerkt. Maar niet elke kwaal vraagt om hetzelfde medicijn. We zitten namelijk in een andere situatie: de steunmaatregelen tijdens de pandemie waren met name bedoeld om oplopende werkloosheid te voorkomen, terwijl de arbeidsmarkt nu juist bijzonder krap is.
Zoals bij vraag twee beschreven, hebben we nu te maken met hoge prijzen als gevolg van een tekort aan producten en diensten. En die zogenoemde aanbodbeperkingen zijn niet zomaar weg. Als energieprijzen langere tijd hoog blijven, is het ook van belang dat we onze economie en samenleving aanpassen. Langdurige compensatie vanuit de overheid kan dit proces vertragen.
Daarbij heeft het kabinet in het coalitieakkoord al veel geld uitgetrokken voor thema’s als klimaat, stikstof, defensie en onderwijs. Hoewel de verwachte ontwikkeling van de overheidsfinanciën in onze meest recente raming nog relatief gunstig is, kan het beeld ook omslaan als economische ontwikkelingen tegenvallen. Ter illustratie: in de jaren na de financiële crisis van 2008/2009 liep de overheidsschuld met 25 procentpunt op. Dit noopt tot voorzichtigheid in het begrotingsbeleid.
6. Dus we moeten ook vasthouden aan begrotingsregels. Waarom is dat zelfs in zulke onzekere tijden belangrijk?
De overheid kan niet onbeperkt geld uitgeven zonder op een gegeven moment drastisch te moeten bezuinigen, anders leggen we de rekening neer bij volgende generaties. Begrotingsregels zijn er niet voor niets. Ze zorgen ervoor dat we pijn niet vooruit blijven schuiven. De gestegen energiekosten betekenen nu eenmaal dat ons land armer wordt. De overheid kan wel kijken hoe de pijn verdeeld wordt.
Nederland kent sowieso een sterke traditie van begrotingsdiscipline. Bedoeld om in goede tijden buffers op te bouwen om te voorkomen dat er in slechte tijden bezuinigd moet worden. Door onze begrotingsdiscipline is de schuld van de Nederlandse overheid in vergelijking met landen om ons heen relatief laag. En dat is niet alleen voor ons, maar ook voor generaties na ons goed nieuws.
Lees ook: