Risico’s van vorig najaar niet verdwenen
Sinds begin oktober vorig jaar zijn de geopolitieke spanningen verder opgelopen, wat gepaard gaat met onzekerheid en fragmentatie van de wereldwijde handel en de wereldeconomie. De kans op onverwachte schokken is daardoor toegenomen. Ook zijn financiële markten gevoelig voor tegenvallers vanwege het optimisme van beleggers over een zachte landing. En hoewel de hoge rentes vooralsnog geen noemenswaardige schade aan de economie hebben toegebracht, werken ze nog steeds door in de economie. Ook hebben de daarmee samenhangende rente-, liquiditeits- en kredietrisico’s tot dusver niet tot problemen bij Nederlandse financiële instellingen geleid, maar deze risico’s zijn niet verdwenen.
Fragmentatie kan financiële sector raken
DNB-president Klaas Knot: “Geo-economische fragmentatie kan via de economie en andere kanalen onze financiële sector raken. Daarbij vraagt de onrust in de wereld meer dan ooit om een krachtige Europese Unie. Versterking van de Europese binnenmarkt, de kapitaalmarktunie en de bankenunie maakt de Nederlandse economie weerbaarder.”
Nederland is als open economie gebaat bij een goed werkende wereldhandel met zo min mogelijk tarieven en handelsbelemmeringen. Economische blokvorming en fragmentatie van de wereldeconomie raken ons relatief hard en dat vertaalt zich naar financiële stabiliteitsrisico’s. Zo neemt het aantal cyberaanvallen wereldwijd toe bij een hogere geopolitieke dreiging, en kan blokvorming de effectiviteit van internationale overlegorganen bij het oplossen van mondiale problemen ondermijnen.
Daarnaast kan geo-economische fragmentatie effect hebben op leningen en beleggingen van Nederlandse financiële instellingen. Hoewel zij zelf weinig directe banden hebben met landen die geopolitiek gezien op grote afstand van Nederland staan, zijn ze kwetsbaarder voor de gevolgen van fragmentatie via de waardeketens van bedrijven waaraan zij leningen verstrekken of in beleggen.
Banken weerbaar, ook bij economische tegenwind
De onzekerheden en risico’s kunnen de kwaliteit van Nederlandse bankleningen aantasten. Maar mede dankzij hogere rentes en historisch hoge winsten staan de banken er goed voor. Ook blijft het kredietrisico over het algemeen beperkt. Wel tonen leningen gedekt door commercieel vastgoed – een markt die onder druk staat – tekenen van verslechtering. Daarom is het van belang dat banken tijdig het onderpand herwaarderen en waar nodig voorzieningen treffen. De solide uitgangspositie van banken komt ook naar voren uit twee scenario’s met economische tegenwind.
Risico’s van beleggingen in illiquide activa bij pensioenfondsen en verzekeraars
Ook Nederlandse pensioenfondsen en verzekeraars profiteren van de opgelopen rente van de afgelopen twee jaar. Wel zijn ze meer gaan beleggen in risicovolle, illiquide activa. Zo hebben verzekeraars en pensioenfondsen ruim 11 procent van het totaal belegd vermogen geïnvesteerd in private equity en private credit. De mondiale markt voor private credit (leningen van niet-banken aan relatief risicovolle bedrijven) is de afgelopen acht jaar verdrievoudigd naar 1700 miljard dollar en zit voor het grootste gedeelte in de VS.
Hoewel het voor bedrijven gunstig is dat – naast banken – ook andere partijen krediet verstrekken, zijn er voor investeerders in private credit (waaronder Nederlandse verzekeraars) wel krediet-, liquiditeit- en besmettingsrisico’s aan verbonden. Deze verschuiving in kredietverlening naar niet-banken onderstreept het belang van meer informatie over deze markt en passend risicobeheer bij de betrokken instellingen.
Hogere onzekerheid vraagt om passend kader
De onzekere omgeving onderschrijft het belang van een gedegen kader voor het zogenoemde macroprudentieel beleid, beleid dat zich richt op de gezondheid van het financiële stelsel bovenop de gezondheid van individuele instellingen. De lopende Europese herziening biedt een uitgelezen kans om dat kader verder te verbeteren. Voor banken kunnen lessen uit de pandemie worden getrokken over de voordelen van mee-ademende kapitaalbuffers. Ook is het belangrijk de consistente toepassing van verschillende macroprudentiële instrumenten tussen lidstaten verder te vergroten. Voor niet-banken staat dit kader nog in de kinderschoenen, terwijl de rol van deze instellingen in het financiële stelsel is gegroeid. Het is daarom wenselijk stelselbrede risico’s mee te nemen in (bestaande) toezichtvereisten.
Risicotabel Nederlandse financiële stabiliteit