Op deze tijd van het jaar rust geen zegen. Drie jaren geleden was deze persconferentie voor de eerste keer in de geschiedenis virtueel vanwege de uitbraak van de Covid-pandemie. Een jaar geleden schond Rusland de internationale rechtsorde door Oekraïne binnen te vallen. En nu is er weer onrust op financiële markten door problemen bij banken in de Verenigde Staten en Zwitserland. Problemen die overigens in grote mate op zichzelf staan.
De onzekerheid is dus nog steeds groot. En het beste wat je als centrale bank bij onzekerheid kunt doen, is koers houden. En dat is dan ook de titel van het jaarverslag dat u onder embargo heeft gekregen.
Ondanks de schokken van de afgelopen jaren, die vooral veel menselijk leed hebben veroorzaakt, staan de Nederlandse economie en de Nederlandse financiële sector er goed voor. De Nederlandse economie groeide in 2022 met 4,5%. Over 2021 konden we ook al een mooie groei optekenen – toen van 4,9%. De economie groeide zelfs harder dan het langjarige gemiddelde. Dit toonde zich ook in de werkloosheid. Met 3,5 procent in 2022 was die laag. En de arbeidsmarkt is ongekend krap. De solvabiliteit van banken, verzekeraars en pensioenfondsen staat bovendien op een stabiel en weerbaar peil.
Alles behalve tevreden zijn we echter over de inflatie. Want door de pandemie en de oorlog stegen energie- en voedselprijzen. Ook de uitbundig groeiende economie droeg hier aan bij, geholpen door steunbeleid van de overheid. Met als resultaat, in Nederland een inflatie van 11,6%. En wanneer je boodschappen flink duurder worden, dan mag het economische macrobeeld er nog zo rooskleurig uitzien, voor veel mensen is dit nog steeds een hard gelag.
De ECB heeft hierop gereageerd door de aankopen van nieuwe obligaties stop te zetten en de rente te verhogen met inmiddels 3,5 procentpunten. De ECB zal er alles aan blijven doen om de inflatie weer terug te brengen naar de doelstelling van 2%. Gelukkig heeft de inflatie inmiddels de daling ingezet doordat energiemarkten weer gekalmeerd zijn. Maar de onderliggende inflatie, prijzen zonder energie en voeding, blijft te lang, te hoog. Dus de ECB is er nog niet.
De overheid reageerde op de scherpe prijsstijging van energie met een stevig steunpakket, net als tijdens de pandemie. Op zich begrijpelijk, maar expansief begrotingsbeleid geeft de inflatie ook weer een duw in de rug. Toekomstige steunmaatregelen dienen dan ook gericht te zijn op hen die het hardste worden getroffen. En ze moeten passen binnen de begrotingsregels.
Daarnaast moet niet alleen de centrale bank, maar ook de overheid de uitgezette koers bestendigen. Zo moet het beleid de prikkels om te verduurzamen niet wegnemen. Want ook in tijden van pandemie en oorlog maken mensen zich zorgen over de opwarming van onze aarde. Als we hier niets doen, zetten we de welvaart en het welzijn van onszelf, onze kinderen en kleinkinderen op het spel.
Kortom, onze economie toonde zich weerbaarder en veerkrachtiger dan velen dachten, ook wijzelf. En toch is er nog veel werk aan de winkel. Want de storm is nog niet geluwd en de onzekerheden zijn nog steeds relatief groot. Laat ik er drie noemen.
In de eerste plaats, snel oplopende rentes zijn een risico voor financiële stabiliteit. En dat hebben we de afgelopen weken ook gezien. Hogere rentes zijn in de regel juist goed voor financiële instellingen. Maar het pad waarlangs de rente stijgt, kan hobbelig zijn. Door de stijgende rente verliezen financiële activa een deel van hun marktwaarde. Financiële instellingen moeten zich weer instellen op een wereld met positieve rentevoeten. In plaats van een wereld waarin geld lange tijd gratis was en financiële instellingen werden aangezet om risico’s te nemen om toch nog enig rendement te behalen. De ontwikkelingen in de VS en Zwitserland illustreren dat slecht risicobeheer financiële instellingen in de problemen brengt. En het vertrouwen in de financiële sector schaadt. Tegelijkertijd zijn de banken anno 2023 vele malen weerbaarder dan ten tijde van de financiële crisis. Er is meer, en beter kapitaal; en er is meer dan voldoende liquiditeit.
Ten tweede lijkt een einde van de Russische oorlog in Oekraïne nog niet in zicht. En ook elders in de wereld zijn geopolitieke donderwolken zichtbaar. Denk aan de spanningen tussen de VS en China. Geopolitieke risico’s leiden tot internationale economische fragmentatie. Juist een kleine, open economie als de onze heeft daaronder te lijden. Om dat het hoofd te bieden, zullen we ons meer dan ooit tevoren in Europa moeten nestelen. Niet alleen vanwege de oorlog en onze veiligheid, maar ook vanwege onze economische welvaart. De welvaart die we na de Tweede Wereldoorlog hebben opgebouwd, hebben we in hoge mate aan Europese integratie te danken.
Een derde zorg komt voort uit de hoge schuldenposities die overheden en bedrijven wereldwijd gedurende en na de pandemie hebben opgebouwd. In een lage-rente-omgeving doen deze schulden niet zo veel pijn. Maar wanneer de rente-uitgaven stijgen, wat nu het geval is, kunnen overheden en bedrijven in de problemen raken. En dit kan weer een negatieve uitwerking hebben op de economie of op financiële instellingen. Zij hebben die bedrijven en overheden immers gefinancierd.
Hoe kijken we nu naar de toekomst?
In de eerste plaats moeten we, en dat zei ik al, koers houden. De ECB moet de inflatie verder aanpakken. De overheid moet een duidelijke koers aangeven voor de verduurzaming van onze economie. En verduurzamen kan alleen wanneer ook de structureel overspannen arbeidsmarkt wordt aangepakt. Er zijn immers mensen nodig om huizen te isoleren en zonnepanelen te installeren.
Ten tweede, om voorbereid te zijn op toekomstige schokken zijn buffers van groot belang. Ons schip moet stormbestendiger worden gemaakt. De overheid lijkt met een staatsschuld rond 50% bbp voldoende buffers te hebben. Maar het tekort loopt dit jaar op naar de grenswaarde van 3% bbp. En gecorrigeerd voor de hoogconjunctuur waar we ons nu in bevinden, ligt het structurele tekort daar zelfs al boven. Dit brengt het risico met zich mee dat de overheid bij een nieuwe schok of bij simpelweg tegenvallende economische groei hard op de rem moet trappen. En juist dan is ruimte in het begrotingsbeleid gewenst om de gevolgen te verzachten. Onze schuld is dan wel relatief laag, ook het tekort moet in deze tijden van hoogconjunctuur omlaag.
Ook de financiële sector moet weerbaar blijven met voldoende financiële buffers. Dat schokken nu goed zijn opgevangen, is geen garantie voor de toekomst. Afgelopen weken hebben ons weer geleerd dat handhaving van buffereisen voor zowel grote alsook kleine banken van grote waarde is. De lessen die we na de mondiale financiële crisis hebben getrokken, blijven onverkort van kracht. Europese politici moeten de mondiale aanscherping van het bancaire kapitaalraamwerk (Bazel IV) onverkort en volledig implementeren in de Europese Unie. Juist nu. En met ook de pet op van voorzitter van de Financial Stability Board, het is goed dat we ook het mondiale toezichtraamwerk voor niet-banken aanscherpen. Ook deze instellingen moeten goed bestand zijn tegen schokken.
Ten derde, omdat het Nederlandse schip meebeweegt op de golven van de wereldeconomie, helpt het ons wanneer het in de wereld en dichter bij in Europa voor de wind gaat. Nederland kan hieraan een bijdrage leveren door een actieve en constructieve rol te nemen in de Europese Unie en bij IMF en G20.
En bij dit alles is het van belang dat niemand in Nederland buiten de boot valt. Dus welk beleid we ook maken, het moet een beleid zijn voor alle mensen in Nederland; en met alle mensen in Nederland.