Het leeuwendeel van het Nederlandse houderschap van EU-obligaties is in handen van banken en pensioenfondsen. Opmerkelijk is de verschuiving van het eerder gestarte EU herstelprogramma, SURE genaamd, naar het nieuwe NextGenerationEU (NGEU) die bij de banken optrad gedurende het jaar. Waar banken in mei 2021 nog EUR 3,1 miljard belegden in de sociale obligaties van het SURE-programma, was daar een maand later ‘slechts’ EUR 1,9 miljard van over.
Deze afname valt samen met de aankopen van NGEU-obligaties die voor het eerst in juni 2021 op de markt zijn gekomen. Gedurende oktober 2021 werd deze verschuiving versterkt met de plaatsing van de eerste groene obligatie onder het NGEU-programma. Per eind 2021 hadden Nederlandse banken respectievelijk voor EUR 2,9 en 1,0 miljard NGEU en SURE stukken in de boeken staan.
Ook pensioenfondsen breidden hun portfolio’s uit met NGEU-obligaties, maar in tegenstelling tot de banken verkochten de pensioenfondsen hun SURE-effecten niet. Inmiddels bedraagt hun houderschap van NGEU-obligaties EUR 2,2 miljard, vergelijkbaar met het bezit van de SURE-stukken.