Redelijke aanleiding
Omdat de betreffende persoon al in functie is en een negatief oordeel ingrijpende gevolgen kan hebben voor die functie, vindt hertoetsing alleen plaats als sprake is van een redelijke aanleiding. Een redelijke aanleiding kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer een bestuurder of commissaris dan wel de instelling waarvan hij het beleid mede bepaalt wet- en regelgeving heeft overtreden. Het moet dan wel gaan om een overtreding die, als deze bekend zou zijn geweest bij de aanvangstoetsing, mogelijk niet tot goedkeuring zou hebben geleid.
DNB kan op verschillende manieren op de hoogte komen van gewijzigde feiten en omstandigheden: via het uitvoerend toezicht, door een melding van de persoon of de instelling zelf of door een externe partij (bijvoorbeeld een andere toezichthouder, een marktpartij of de Belastingdienst).
Procedure
Als DNB besluit tot hertoetsing dan wordt de betreffende persoon daarover geïnformeerd. Hertoetsing bestaat uit het doen van bronnenonderzoek, deskresearch en het voeren van een of meerdere gesprekken met de betreffende persoon. De instelling waarbij de betreffende medebeleidsbepaler een rol heeft wordt over de hertoetsing geïnformeerd, tenzij DNB van mening is dat er goede redenen zijn om dat (nog) niet te doen.
Besluitvorming en gevolgen
De Toezichtdirecteuren van DNB besluiten over de uitkomst van de hertoetsing. Zij zijn niet betrokken bij het vaststellen van de redelijke aanleiding tot hertoetsing. Wanneer de hertoetsing niet leidt tot een negatief oordeel kan de betreffende (mede)beleidsbepaler in functie blijven. Wanneer DNB tot een negatief oordeel over de geschiktheid komt zal een voorgenomen besluit tot heenzending volgen. Die heenzending betreft de functie waarvoor de geschiktheid opnieuw werd getoetst. Als DNB tot een negatief oordeel over de betrouwbaarheid komt geldt de heenzending voor alle functies van de betrokken persoon in de financiële sector. Tegen een voorgenomen besluit tot heenzending is een zienswijze mogelijk en tegen het daaropvolgende besluit staat bezwaar en vervolgens (hoger) beroep open. Als een betrokken (mede)beleidsbepaler zijn of haar functie(s) neerlegt, dan bestaat er voor DNB geen rechtsgrond meer om een (voornemen tot een) aanwijzing te geven.
Samenwerking met AFM
Net als bij aanvangstoetsingen kunnen DNB en AFM bij hertoetsing samenwerken. Wanneer de betreffende (mede)beleidsbepaler onder het toezicht van zowel AFM als DNB valt, informeert DNB AFM over haar besluit om tot hertoetsing over te gaan. AFM kan dan besluiten mee te doen met de hertoetsing. Hertoetsing kan ook gevolgen hebben voor (een) eventuele functie(s) van de betrokken persoon bij (een) instelling(en) die onder toezicht staan van AFM. Het omgekeerde, DNB doet mee met een hertoetsing die wordt gestart door AFM, is ook mogelijk.