Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Q&A Complete besluitvorming pensioenfondsen

Vraag:

Moet een pensioenfonds bij de besluitvorming over de transitie rekening houden met financiële en economische schokken die kunnen optreden in de periode tot aan het moment van feitelijke uitvoering van de gewijzigde pensioenregeling (waaronder het eventuele invaren) en dat vastleggen in het implementatieplan?

Gepubliceerd: 20 oktober 2023

Laatste update: 25 juli 2024

Antwoord:

Ja, een pensioenfonds moet op grond van artikel 46, lid 1, sub c en artikel 44, onderdelen d en e Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling (BuPw) invulling geven aan de zogenaamde “complete besluitvorming” en deze opnemen in het implementatieplan.

Dat betekent het volgende:

  • Sociale partners nemen op grond van artikel 44, lid 1, onderdelen a, b en c BuPw in het transitieplan de doelstellingen van de transitie, de kwantitatieve maatstaven voor de beoordeling van de doelstellingen en hierbij geldende voorrangsregels op.

  • Het pensioenfonds draagt op grond van artikel 102a Pensioenwet (Pw) zorg voor de formele opdrachtaanvaarding en toetst daarbij aan de doelstellingen en uitgangspunten die het pensioenfonds heeft vastgelegd.

  • Sociale partners leggen in het kader van de complete besluitvorming in het transitieplan concreet de doelstellingen, kwantitatieve maatstaven, bandbreedtes en voorrangregels vast, zie ook Factsheet transitieplan. De wijze waarop het pensioenfonds uitvoering zal geven aan het invaarbesluit en hoe hierbij gebruik is gemaakt van de doelstellingen, maatstaven, bandbreedtes en voorrangsregels uit het transitieplan, wordt toegelicht in het implementatieplan.

  • Sociale partners en het betrokken pensioenfonds geven verder invulling aan complete besluitvorming door in het transitieplan en in het implementatieplan (artikel 46 BuPw) op te nemen:
    1. in hoeverre verschillende, positieve en negatieve, financiële en economische omstandigheden zijn verkend en in welke situaties de afgesproken doelstellingen, kwantitatieve maatstaven en voorrangregels zonder meer gelden en geen nadere besluitvorming nodig is.
    2. het niveau van de dekkingsgraad vanaf wanneer de financiële positie van een pensioenfonds dusdanig is dat de gemaakte afspraken uit het transitieplan van sociale partners niet meer toereikend zijn, een onderbouwing van de berekening van deze dekkingsgraad, de alternatieve afspraken die van toepassing zijn indien het pensioenfonds een dergelijke dekkingsgraad heeft en, indien van toepassing, de procedure die voor deze situatie is afgesproken.

Deze regelgeving beoogt dat met het afspreken van doelstellingen, kwantitatieve maatstaven, bandbreedtes en voorrangsregels en het verkennen van financiële en economische omstandigheden een zo robuust als mogelijk besluit wordt geborgd over een evenwichtige transitie. De gestelde bandbreedtes zijn een uiting van de mate waarin verschillende uitkomsten voor verschillende doelstellingen acceptabel worden geacht door sociale partners, waarbinnen sprake kan zijn van een evenwichtige transitie. Voor het pensioenfonds biedt dit het kader voor de keuzes die het kan maken bij de uitvoering van de opdracht en het invaarbesluit. De wijze waarop het pensioenfonds uitvoering zal geven aan het invaarbesluit en hoe zij hierbij gebruik heeft gemaakt van de doelstellingen, maatstaven, bandbreedtes en voorrangsregels uit het transitieplan, licht het pensioenfonds toe in het implementatieplan.

Sociale partners (en pensioenfonds) bedenken op voorhand hoe doelstellingen zich vertalen in de concrete vormgeving van de transitie in verschillende situaties, zodat voor redelijkerwijs voorzienbare omstandigheden geen nadere besluitvorming nodig is. De gekozen bandbreedte bij iedere maatstaf geeft aan wanneer sociale partners de uitkomsten acceptabel achten en er geen nadere besluitvorming door sociale partners of pensioenfonds is vereist.

Het pensioenfonds neemt de laagst mogelijke, verkende dekkingsgraad (de ondergrens) waarbij het mogelijk is om aan de afspraken te voldoen op in het implementatieplan; als afspraken zijn gemaakt ongeacht hoe laag de dekkingsgraad uitkomt op het moment van feitelijke uitvoering van de gewijzigde pensioenregeling, dan neemt het pensioenfonds dat op in het implementatieplan. Ook geeft het pensioenfonds aan sociale partners aan hoe het invaarbesluit er onder verschillende financiële posities en rentestanden uit ziet en wat de uitkomsten op de maatstaven zijn. Op deze wijze kunnen sociale partners verkennen of de gekozen bandbreedtes zodanig zijn dat zij onder voorstelbare omstandigheden afdoende zijn om uitvoering te geven aan het transitieplan en wat de consequenties zijn en deze zo nodig nog in de besluitvormende fase aanpassen.

De norm van complete besluitvorming zoals opgenomen in artikelen 44 en 46 BuPw vertaalt zich naar de volgende concrete onderbouwing in een implementatieplan:

  1. Welke economische en financiële omstandigheden zijn verkend en waarom. Dit betreft de verschillende, positieve en negatieve, financiële en economische scenario’s die zijn verkend. Het pensioenfonds beschrijft deze omstandigheden en de positieve en negatieve economische en financiële scenario’s die mede in overleg met sociale partners zijn verkend en onderbouwt in hoeverre deze redelijkerwijs voorzienbare situaties dekken. Een pensioenfonds kan deze scenario’s bijvoorbeeld baseren op een adequate scenarioset. Sociale partners nemen deze informatie op in het transitieplan en pensioenfondsen nemen dezelfde informatie op in het implementatieplan.

  2. Wat de door het pensioenfonds met sociale partners vastgestelde doelstellingen en kwantitatieve maatstaven en voorrangregels voor de voorgenomen transitie zijn die het pensioenfonds gebruikt bij de opdrachtaanvaarding. Sociale partners bepalen de doelstellingen, kwantitatieve maatstaven, bandbreedtes en voorrangregels van de voorgenomen transitie en nemen deze op in het transitieplan. Bij de opdrachtaanvaarding toetst het pensioenfonds aan de doelstellingen en uitgangspunten die het pensioenfonds, mede op basis van de doelstellingen van sociale partners, heeft vastgelegd. Deze doelstellingen, voorrangregels en kwantitatieve maatstaven dienen met kwantitatieve bandbreedtes voldoende concreet te worden beschreven en vastgelegd; het zijn essentiële elementen voor het pensioenfonds om te kunnen onderbouwen hoe het invaarbesluit er onder verschillende omstandigheden uit ziet en dienen daarom opgenomen te worden in het implementatieplan.

  3. In welke situaties binnen de verkende economische en financiële omstandigheden, de hiervoor genoemde afgesproken doelstellingen, maatstaven en voorrangsregels zonder meer gelden en geen nadere besluitvorming nodig is. De doelstellingen en voorrangsregels worden zodanig geformuleerd dat voor alle redelijkerwijs voorzienbare omstandigheden (waaronder voor verschillende dekkingsgraden en rentestanden) geen nadere besluitvorming nodig is gedurende de hele fase vanaf vastlegging in transitieplan respectievelijk implementatieplan tot en met de datum van effectuering van de implementatie van de transitiebesluitvorming en onderbouwt dit. Sociale partners concretiseren deze besluitvorming door middel van kwantitatieve bandbreedtes. Er is in ieder geval geen nadere besluitvorming nodig indien de uitkomsten van de gekozen maatstaven binnen de opgestelde bandbreedtes van de doelstellingen blijven.

  4. Het niveau van de dekkingsgraad en onderbouwing daarvan, waaronder of waarboven de financiële positie van een pensioenfonds dusdanig is dat de gemaakte afspraken uit het transitieplan van sociale partners en implementatieplan van het pensioenfonds niet meer toereikend zijn. Sociale partners en pensioenfonds hebben op voorhand bedacht hoe doelstellingen en voorrangsregels in termen van de maatstaven duidelijkheid geven aan de concrete vormgeving van de transitie in deze situaties. Dat laat onverlet dat er uitzonderlijke situaties kunnen ontstaan waarin de besluitvorming niet heeft voorzien. Een pensioenfonds beschrijft in het implementatieplan wanneer sprake is van een dergelijke uitzonderlijke situatie.

  5. De alternatieve afspraken die van toepassing zijn indien de in sub d genoemde situatie geldt en, indien van toepassing, de procedure die voor deze situatie is afgesproken. Voor de situaties waarin de afgesproken doelstellingen, maatstaven, bandbreedtes en voorrangsregels niet zonder meer toereikend zijn, moeten pensioenfondsen en sociale partners vooraf al een concreet en haalbaar plan maken om te borgen dat de vastgestelde invaardatum wordt gehaald. Sociale partners en pensioenfondsen maken voor die uitzonderlijke situaties eveneens inhoudelijke afspraken, maar kunnen ook procedurele afspraken maken om indien de tijd dat toelaat eventueel tot nadere besluitvorming te komen. Mochten procesafspraken niet gehaald worden, moet teruggevallen kunnen worden op de eerder gemaakte inhoudelijke afspraken.

Beheersing financiële risico’s en monitoring

Een onderdeel van de complete besluitvorming is dat sociale partners en pensioenfonds in transitie- en implementatieplan vastleggen welke alternatieve afspraken van toepassing zijn indien de gemaakte afspraken uit het transitieplan van sociale partners en implementatieplan niet meer toereikend zijn. Het pensioenfonds legt in het implementatieplan onder meer ook vast hoe het de financiële risico’s beheerst.

Het pensioenfonds dient daarom vanaf besluitvorming tot de invaardatum te monitoren of het pensioenfonds nog binnen de kaders van de complete besluitvorming kan handelen of dat de alternatieve afspraken van toepassing moeten zijn. Het pensioenfonds heeft binnen de kaders van de complete besluitvorming verantwoordelijkheid genomen voor en rekenschap gegeven van de effecten en evenwichtigheid van de transitie. Buiten de complete besluitvorming handelen zonder toepassing van de alternatieve afspraken is geen besluit waar fondsorganen, sociale partners én DNB ieder vanuit eigen taak, rol en verantwoordelijkheid hun oordeel over hebben kunnen vellen. Het pensioenfonds handelt dan buiten het gegeven mandaat van sociale partners.

Indien het pensioenfonds constateert tijdens de monitoring dat buiten de kaders van complete besluitvorming wordt getreden, dan zal het pensioenfonds actie ondernemen conform de afspraken van de complete besluitvorming. Dit kan een voorziene situatie zijn waarbij het pensioenfonds en sociale partners op voorhand al hebben bepaald welke actie passend is of het kan een onvoorziene omstandigheid zijn waarvoor alternatieve afspraken gelden. Bij voorziene situaties kan dan bijvoorbeeld afgesproken zijn dat het compensatiedepot of de solidariteitsreserve meer of minder initieel wordt gevuld of binnen de kaders van artikel 150n Pw de uitkomsten van de omrekenmethode worden aangepast. Bij onvoorziene situaties zal het pensioenfonds bijvoorbeeld in overleg moeten treden met sociale partners.

Het pensioenfonds beschrijft en onderbouwt in het implementatieplan als beheersmaatregel hoe deze monitoring (en eventuele acties die uit de monitoring voortkomen) plaats zal vinden. Of de beheersing voldoende is gezien de complete besluitvorming kan DNB betrekken in de beoordeling van de invaarmelding en implementatieplan. In dat kader kan DNB risicogebaseerd tussen het moment van het doen van een invaarmelding en de beoogde invaardatum toetsen of het pensioenfonds op adequate wijze monitort dat het fonds nog binnen de kaders en scenario’s van de complete besluitvorming verkeert.

Toelichting:

Doel complete besluitvorming
Voor een beheerste en evenwichtige transitie is het van belang dat de transitiebesluitvorming door sociale partners en pensioenfondsen robuust is voor wijzigende (financieel-economische) omstandigheden: de zogenaamde ‘complete besluitvorming’. Wijzigende omstandigheden zijn reëel gezien de mogelijk lange periode vanaf vastlegging in transitie- en implementatieplan en besluitvorming tot de daadwerkelijke implementatie inclusief het eventuele invaren. Complete besluitvorming voorkomt dat materiële besluitvorming in een laat stadium onder druk opnieuw moet plaatsvinden, met risico’s voor de kwaliteit, beheersing en tijdigheid ervan.

Doelstellingen en voorrangregels in termen van maatstaven
De regelgeving beoogt dat de doelstellingen, maatstaven en voorrangsregels in termen van de bandbreedtes een zo robuust mogelijk besluit borgen. De doelstellingen en voorrangsregels moeten daarom zodanig worden geformuleerd dat voor redelijkerwijs voorzienbare situaties (denk aan verschillende dekkingsgraden, rentestanden e.d.) geen nadere besluitvorming nodig is. Pensioenfondsen onderbouwen in het implementatieplan ook waarom de opgenomen doelstellingen, maatstaven en voorrangregels in termen van bandbreedtes zodanig zijn, dat redelijkerwijs voorzienbaar geen nadere besluitvorming door sociale partners en pensioenfonds nodig is.

Een doelstelling van sociale partners kan bijvoorbeeld zijn om verschillen in transitie-effecten tussen generaties zoveel mogelijk te voorkomen of om kortingen in reële of nominale termen te vermijden. Maatstaven waarin deze doelstellingen uitgedrukt kunnen worden zijn bijvoorbeeld de wettelijke maatstaven voor het berekenen van transitie-effecten als bedoeld in artikel 150e Pensioenwet, respectievelijk het netto-profijt of de pensioenverwachtingen. Zo kan de doelstelling bijvoorbeeld worden vastgelegd door middel van een kwantitatieve bandbreedte in netto-profijt effecten of door een kwantitatieve bandbreedte van de verwachte uitkeringen in de nieuwe regeling relatief aan onverkorte toepassing van het FTK. De genoemde doelstellingen en maatstaven zijn nadrukkelijk voorbeelden. Sociale partners bepalen, in het kader van de complete besluitvorming, zelf deze doelstellingen en maatstaven. De wijze waarop het pensioenfonds bij de opdrachtaanvaarding gebruik maakt van de doelstellingen, maatstaven, voorrangsregels en bandbreedtes uit het transitieplan, licht het pensioenfonds toe in het implementatieplan.

Voorrangregels zijn regels die bepalen welke doelstellingen voorrang hebben. In situaties waarin de door sociale partners acceptabele uitkomsten tegelijkertijd voor alle maatstaven zijn gerealiseerd, kan daarnaast aan de hand van voorrangsregels op bepaalde doelstellingen worden gestuurd.

Sociale partners en pensioenfonds hebben op voorhand bedacht hoe doelstellingen en voorrangsregels uitgedrukt in termen van de maatstaven duidelijkheid geven aan de concrete vormgeving van de transitie in deze situaties. Uitgangspunt is dat sociale partners én het pensioenfonds, ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid, gezamenlijk bepalen en vastleggen hoe verschillende financiële en economische omstandigheden zijn verkend én de afgesproken doelstellingen, maatstaven en voorrangsregels in termen van door hen bepaalde bandbreedtes zonder meer gelden en er dus in principe geen nadere besluitvorming meer nodig is. Uitgangspunt van de regelgeving is dat een pensioenfonds onderbouwt waarom de opgenomen doelstellingen, maatstaven en voorrangregels in termen van bandbreedtes zodanig zijn, dat redelijkerwijs voorzienbaar geen nadere besluitvorming door sociale partners en pensioenfonds nodig is.

Het pensioenfonds bepaalt de laagst mogelijke, verkende dekkingsgraad (de ondergrens) waarbij het mogelijk is om aan de afspraken te voldoen en informeert sociale partners hierover. Ook geeft het pensioenfonds aan sociale partners aan hoe het invaarbesluit er onder verschillende financiële posities en rentestanden uit ziet en wat de uitkomsten op de maatstaven zijn. De dekkingsgraad is een belangrijke graadmeter voor het al dan niet kunnen behalen van beoogde doelstellingen, maar de haalbaarheid van de doelstelling kan ook afhangen van andere factoren zoals bijvoorbeeld de rentestand. Zo zijn de kosten en impact van afschaffing van de doorsneesystematiek afhankelijk van de rentestand. Op deze wijze kunnen sociale partners en pensioenfonds verkennen of de gekozen bandbreedtes zodanig zijn dat zij onder voorstelbare omstandigheden afdoende zijn om uitvoering te geven aan het transitieplan of implementatieplan.

Uitzonderlijke situaties
Ondanks de besluitvorming voor alle redelijkerwijs voorzienbare situaties kunnen er uitzonderlijke situaties ontstaan waarin de besluitvorming niet heeft voorzien. Sociale partners en pensioenfondsen maken voor die uitzonderlijke situaties eveneens inhoudelijke afspraken, maar kunnen ook procedurele afspraken maken om indien de tijd dat toelaat eventueel tot nadere besluitvorming te komen. Mochten procesafspraken niet gehaald worden, moet teruggevallen kunnen worden op de eerder gemaakte inhoudelijke afspraken.

Voor de status van deze beleidsuiting en uitleg daarover kunt u de leeswijzer beleidsuitingen DNB raadplegen.

Deze Q&A is gewijzigd per 25-7-2024.

  • Bij het antwoord is in de tekst na de derde bullet op enkele plaatsen de tekst aangevuld met vertalen van doelstellingen, maatstaven en voorrangregels in bandbreedtes.
  • Er is voor de toelichting een onderdeel toegevoegd over beheersing financiële risico’s en monitoring
  • Bij sub c. is ter zake ook een aanvulling gemaakt met verwijzing naar bandbreedtes.
  • Op enkele plaatsten is een beperkte tekstuele wijziging doorgevoerd.

Relevante wetgeving

  • Artikelen 102a, 150d en 150i Pw
  • Artikel 44 en 46 Besluit uitvoering Pw en Wvb