Antwoord:
Ja, indien de risicoblootstelling buiten de grenzen van de risicohouding valt, dient het beleggingsbeleid door de pensioenuitvoerder aangepast te worden. Dit volgt uit artikel 14d, lid 1 Besluit uitvoering Pw en Wvb en de toelichting daarop. De vastgestelde risicohouding is maatstaf voor het te voeren beleggingsbeleid en niet andersom.
Als uit de (jaarlijkse) toetsing van de risicoblootstelling aan de risicohouding blijkt dat de in de risicohouding vastgestelde grenzen worden overschreden, dan past de pensioenuitvoerder het beleggingsbeleid of de toedelingsregels zo snel als redelijkerwijs mogelijk, maar in ieder geval voor de volgende jaarlijkse toetsing, daarop aan.
Toelichting
Een pensioenuitvoerder baseert het beleggingsbeleid op de vastgestelde risicohouding. Op grond van artikel 14d, eerste lid Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling (Besluit uitvoering Pw en Wvb) toetst de pensioenuitvoerder die verantwoordelijk is voor de beleggingen jaarlijks door middel van een scenario-analyse of de risicoblootstelling binnen de grenzen van de vastgestelde risicohouding per (leeftijds)cohort valt en past het beleggingsbeleid of toedelingsregels aan indien dat niet het geval is.
Als de risicoblootstelling voor één of meerdere (leeftijds)cohorten buiten de vooraf vastgestelde grenzen van de risicohouding valt, dient de pensioenuitvoerder het beleggingsbeleid en/of de toedelingsregels (bij een solidaire premieovereenkomst) zo snel als redelijkerwijs mogelijk is, maar in ieder geval voor de volgende jaarlijkse toetsing, aan te passen zodanig dat de risicoblootstelling weer binnen de grenzen van de risicohouding past. Een pensioenuitvoerder kan onderbouwen hoe de vereiste aanpassing van het beleggingsbeleid en/of toedelingsregels redelijkerwijs zo snel als mogelijk wordt doorgevoerd.
Een pensioenuitvoerder stelt op grond van artikel 52b Pensioenwet (Pw) een risicohouding vast op basis van de in artikel 14t Besluit uitvoering Pw en Wvb voorgeschreven wijze. De toetsing van de risicohouding vindt plaats ten minste eenmaal in vijf jaar en bij een ingrijpende wijziging. Dan dient het pensioenfonds de voor de vaststelling van de risicohouding te doorlopen stappen eerst opnieuw te volgen. Zie hiervoor de factsheet Risicohouding pensioenuitvoerders. De toelichting in het Besluit uitvoering Pw en Wvb noemt als voorbeeld van ingrijpende wijzigingen, een fusie, uittreding van werkgevers en andere grote veranderingen van het deelnemersbestand.