Entiteiten voor risico-acceptatie moeten aan bepaalde eisen voldoen om hun activiteiten uit te mogen oefenen. DNB toetst aan deze eisen bij de behandeling van de aanvraag van een vergunning. Deze toets is in het belang van de verzekeraars die hun verzekeringsrisico’s willen overdragen aan een solide entiteit voor risico-acceptatie.
Welke stukken moeten worden ingediend?
U bent onder andere verplicht om een programma van werkzaamheden in te dienen. Dit is een businessplan, waarin u een beschrijving opneemt van de aard van de risico’s die u wilt dekken. Zie artikel 31a en 31c van het Besluit Markttoegang financiële ondernemingen Wft (Besluit markttoegang).
Artikel 31b en 31d van het Besluit markttoegang geven meer details. Hierin staat dat het programma van werkzaamheden onder meer bewijsstukken moet bevatten waaruit blijkt dat de entiteit voor risico-acceptatie beschikt over het minimumbedrag van het garantiefonds dan wel over de vereiste solvabiliteitsmarge. Verder moet u beschrijven hoe de administratieve organisatie, de interne controle en de financiële administratie zijn ingericht. Ook moet het programma van werkzaamheden bewijsstukken behelzen die laten zien dat u in het bezit bent van de hiervoor benodigde financiële middelen. Verder dient u voor de eerste drie boekjaren, een raming te geven van de andere kosten van beheer, de premies en schaden, de liquiditeitspositie, de financiële middelen tot dekking van de verplichtingen en de vereiste solvabiliteitsmarge.
Vergunningvereisten
De vergunningvereisten voor de entiteit voor risico-acceptatie zijn neergelegd in artikel 2:54b, Wft. De uitwerking daarvan vindt u in Deel 3 van de Wft, het Deel Prudentieel Toezicht Financiële Ondernemingen.
Nadere uitwerking vergunningvereisten
De inhoud van de wettelijke vereisten is nader uitgewerkt in het Besluit prudentiële regels Wft (Bpr) waarin onder meer de volgende onderwerpen zijn geregeld:
- Betrouwbaarheid en deskundigheid (mede-)beleidsbepalers (Hoofdstuk 2 Bpr)
Bij de aanvraag dienen ingevulde formulieren betrouwbaarheidstoetsing inclusief bijlagen te worden ingediend. Deze moeten worden ingevuld door het bestuur en de raad van commissarissen. Daarnaast dienen degenen die het (dagelijks) beleid van de entiteit voor risico-acceptatie, of de groep waartoe deze entiteit voor risico-acceptatie behoort, bepalen of mede bepalen het formulier in te vullen.
- Integere uitoefening van het bedrijf (Hoofdstuk 3 Bpr)
Hierbij gaat het onder meer over het tegengaan van belangenverstrengeling, wetsovertredingen en/of andere handelingen die maatschappelijk ongewenst zijn. Deze handelingen kunnen het vertrouwen in de entiteit voor risico-acceptatie schaden.
- Beheerste uitoefening van het bedrijf (Hoofdstuk 4 Bpr)
Het gaat hier om het beheersen van bedrijfsprocessen en bedrijfsrisico's bij de bedrijfsvoering.
- Uitbesteden van werkzaamheden (Hoofdstuk 5 Bpr)
Aan het uitbesteden van werkzaamheden zijn voor de entiteit voor risico-acceptatie risico's verbonden die adequaat moeten worden beheerst. De entiteit voor risico-acceptatie blijft verantwoordelijk voor de beheersing van de uitbestede activiteiten. Uitbestedingsovereenkomsten moeten voldoen aan de vereisten in artikel 28 Bpr.
- Minimum eigen vermogen (Hoofdstuk 9 Bpr)
Het minimum bedrag van het garantiefonds wordt hier genoemd. Voor een entiteit voor risico-acceptatie is dit een door DNB te bepalen bedrag dat niet hoger is dan EUR 1 miljoen. De hoogte van het bedrag is afhankelijk van het risicoprofiel van de entiteit voor risico-acceptatie.
- Solvabiliteit (Hoofdstuk 10 Bpr)
Ingevolge artikel 59, tweede lid, Bpr is de solvabiliteit van een entiteit voor risico-acceptatie voldoende indien de aanwezige solvabiliteit gelijk is aan het minimumbedrag van het garantiefonds.
Houders van een gekwalificeerde deelneming
Houders van een gekwalificeerde deelneming zijn alle natuurlijke personen en/of rechtspersonen die een (direct of indirect) aandelenbelang of zeggenschapsbelang in een entiteit voor risico-acceptatie met zetel in Nederland van 10 % of meer hebben. De houders van een gekwalificeerde deelneming dienen vooraf te beschikken over een verklaring van geen bezwaar. Dit vereiste is gekoppeld aan de vergunningaanvraag. Indien de houder van een gekwalificeerde deelneming een rechtspersoon is, dienen de bestuurders van die rechtspersoon op betrouwbaarheid te worden getoetst.
De (beoogde) houder van een gekwalificeerde deelneming die een verklaring van geen bezwaar moet aanvragen, dient de volgende gegevens en bescheiden aan DNB te verstrekken:
- een opgave van de omvang van een gekwalificeerde deelneming als bedoeld in artikel 3:95 Wft;
- gegevens op basis waarvan DNB kan beoordelen of voldaan wordt aan hetgeen ingevolge artikel 3:99 Wft is bepaald met betrekking tot de betrouwbaarheid van de houder van de verklaring van geen bezwaar die op grond van zijn gekwalificeerde deelneming het beleid van de betrokken onderneming zou kunnen bepalen of mede bepalen of zou bepalen of mede bepalen; en
- bescheiden waaruit zijn financiële positie en zijn juridische groepsstructuur blijken.
Termijn
DNB beslist binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag. Echter, zodra DNB om nadere gegevens of informatie verzoekt ter aanvulling op de aanvraag, wordt de beslistermijn opgeschort totdat DNB de gevraagde informatie heeft ontvangen. Indien DNB binnen de door haar gestelde termijn geen (voldoende) aanvulling ontvangt op de aanvraag kan zij besluiten om de aanvraag buiten behandeling te laten.
Kosten
Aan de behandeling van een vergunningaanvraag zijn kosten verbonden. De hoogte van deze éénmalige kosten is vastgelegd in Regeling bekostiging financieel toezicht eenmalige handelingen.
Contact
Heeft u vragen of bent u voornemens een aanvraag voor een vergunning voor een entiteit voor risico-acceptatie in te dienen dan kunt u contact opnemen via telefoonnummer 0800 020 1068 of via e-mail (info@dnb.nl).