Transitie naar nieuw pensioenstelsel uitdaging voor pensioenfondsen
In het Pensioenakkoord is afgesproken om dát deel van de pensioenen dat door werkgever en werknemer samen bij elkaar wordt gelegd, het zogenoemde ‘tweedepijler-pensioen, transparanter en persoonlijker te maken. In het huidige pensioenstelsel storten deelnemers via hun werkgever premie in een collectief vermogen en ontvangen daarvoor het recht op uitkering vanaf de pensioenleeftijd. De uiteindelijke hoogte van deze uitkering is afhankelijk van de ontwikkeling van de dekkingsgraad van het pensioenfonds, dus de mate waarin de aanwezige bijeengebrachte middelen de toekomstige verplichtingen van het fonds dekken. In het nieuwe stelsel staat niet de dekkingsgraad centraal, maar de pensioenpremie. Deze komt terecht in het persoonlijke pensioenvermogen van de deelnemer, en is uiteindelijk bepalend voor de hoogte van de uitkering. De voordelen van collectief beleggen en risicodeling tussen deelnemers blijven wel overeind in het nieuwe stelsel.
De transitie naar deze nieuwe pensioenregelingen is een complex, omvangrijk en in essentie onomkeerbaar proces. Het gaat gepaard met verscheidene risico’s die vragen om een adequate beheersing. In de eerste plaats moet het bestaande collectieve pensioenvermogen evenwichtig worden verdeeld onder de deelnemers van het pensioenfonds. Hiervoor moeten alle gegevens over de opgebouwde pensioenen juist, volledig en reproduceerbaar zijn. Daarnaast vragen de nieuwe regelingen om een wendbare IT-omgeving en een pensioenadministratie die sterker gelinkt is aan de beleggingen. Een verandering in de waarde van beleggingen heeft straks immers direct impact op de omvang van het pensioenvermogen van een deelnemer. In een aansprakenadministratie is dat niet het geval. Ook het beleggingsbeleid verandert. Waar het beleggingsbeleid nu moet aansluiten op de gezamenlijke risicohouding van alle deelnemers, moet een pensioenfonds dat beleid straks laten aansluiten op de risicohouding per leeftijdscohort.
DNB en AFM hebben bij pensioenfondsen nagevraagd waar zij staan in de voorbereiding op de transitie naar een nieuw stelsel. De transitie is volgens de conceptwetgeving per 2023 mogelijk en moet uiterlijk op 1 januari 2027 zijn afgerond.