Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Sporter wordt behandeld door een therapeut.

Overheidsfinanciën

Nederland staat er goed voor, maar het begrotingstekort en de overheidsschuld lopen de komende jaren naar verwachting op. Vooral op langere termijn verslechteren de overheidsfinanciën door oplopende vergrijzings- en rentekosten. 

Europese afspraken 

Bij de invoering van de euro in 1999 hebben de deelnemende Europese landen afspraken gemaakt om hun overheidsfinanciën in het gareel te houden. Zo mag het begrotingstekort, het tekort dat ontstaat wanneer de overheid meer geld uitgeeft dan dat zij ontvangt, niet hoger zijn dan 3% van het bruto binnenlandse product (bbp). Het bbp is de totale waarde van alle goederen en diensten die in een jaar binnen een land worden geproduceerd. Ook is afgesproken dat de schuld van de deelnemende landen niet hoger dan 60% van het bbp mag zijn.  

Op dit moment gaat het goed 

De Nederlandse overheidsfinanciën staan er goed voor. Het sterke economische herstel na de coronacrisis en de daaropvolgende hoge inflatie hebben daaraan bijgedragen. Het begrotingstekort kwam in 2023 uit op 0,3% van het bruto binnenlands product (bbp) en de overheidsschuld op 45,1% van het bbp. Dat is laag, zowel in vergelijking met het verleden als met andere landen.  

Maar het begrotingstekort loopt op 

Twee keer per jaar publiceert DNB een raming met vooruitzichten voor de Nederlandse economie. De meest recente, de Voorjaarsraming van 2024, voorziet voor de komende jaren een stijging van het overheidstekort tot 3,7% bbp in 2026.  

Effecten van het kabinetsbeleid 

In Voorjaarsraming rekenden we ook de maatregelen uit het hoofdlijnenakkoord van dit kabinet door. Door deze maatregelen zal het begrotingstekort de eerste twee jaren van de kabinetsperiode oplopen, verwachten we. Vanaf 2027 verbetert het tekort door bezuinigingen op onder andere ontwikkelingssamenwerking, (duurzaamheids-)subsidies en de kosten voor asielinstroom.  

In het laatste jaar van de kabinetsperiode ligt het begrotingstekort hierdoor 0,6%-punt lager dan wanneer niet wordt bezuinigd. In deze cijfers zijn de maatregelen uit de Miljoenennota 2025 overigens nog niet meegenomen. Die verwerken we in de Najaarsraming van dit jaar.  

Figuur 1: begrotingssaldo (links) en -schuld (rechts) 

Figuur 1

Bron: CBS (realisaties) en DNB (raming, technische extrapolatie vanaf 2026).

De schuld verslechtert vooral op de langere termijn 

Op de wat langere termijn loopt de schuld op tot boven de 60%. Volgens onze schattingen gebeurt dit in 2032. Dit is onder meer het gevolg van de vergrijzing die leidt tot hogere zorgkosten en AOW-uitgaven. Ook zullen de rentekosten stijgen. Tussen 2023 en 2026 verwachten we een verdubbeling van de rentelasten van circa 6,5 miljard naar bijna 13 miljard euro. De rentekosten blijven naar verwachting stijgen door het oplopen van de staatschuld en door de doorwerking van de hogere rentetarieven (de gemiddelde looptijd van de Nederlandse staatsschuld is circa negen jaar). De voorgenomen bezuinigingen uit het hoofdlijnenakkoord veranderen het beeld voor de langere termijn niet.  

Figuur 2: Schuldprojecties tot 2038 laten forse schuldoploop zien 

Schuldprojecties onderstrepen noodzaak budgettaire bijsturing

Bron: Eigen berekeningen o.b.v. DSA-methodologie Europese Commissie.

Economische groei 

Deze stijgende uitgaven zijn moeilijker te dragen omdat de verwachte economische groei afzwakt. Die hangt af van de manier waarop het arbeidsaanbod en de arbeidsproductiviteit zich in de toekomst ontwikkelen.  

Beide nemen af: onze beroepsbevolking krimpt door de vergrijzing en ook de productiviteitsgroei is al enige decennia aan het dalen.  

DNB Analyse: Arbeidsmarktkrapte: het nieuwe normaal?

Buffers voor trendmatig begrotingsbeleid 

Aangezien het economisch relatief goed gaat, zou de overheid nu juist buffers moeten opbouwen. Want het opbouwen van buffers in goede tijden en het interen op die reserves als het economisch minder gaat, voorkomt dat de overheid een oververhitte economie verder aanjaagt door veel geld uit te geven of een zwakke economie schaadt met bezuinigingen.  

Om de economie op deze manier te stabiliseren voert Nederland zogeheten trendmatig begrotingsbeleid. Dat betekent dat uitgaven aan het begin van de kabinetsperiode worden vastgezet en dat de belastinginkomsten mogen meebewegen met de economie. Bij een tegenvallende economie loopt het overheidstekort op doordat er minder belastinginkomsten binnen komen en er tegelijkertijd niet bezuinigd wordt. En in goede tijden worden de extra inkomsten niet meteen voor meer uitgaven gebruikt. Hierdoor loopt het overheidstekort terug.  

Dit kan alleen als er voldoende reserves zijn opgebouwd, waardoor Nederland ook met dit trendmatig begrotingsbeleid onder de Europese tekort- en schuldnormen blijft.  

Bezuinigen of lasten verzwaren? 

Om te voorkomen dat de overheidsfinanciën verslechteren, adviseert de Studiegroep Begrotingsruimte – waar DNB onderdeel van is - het huidige kabinet om het tekort terug te brengen tot circa 2% bbp en de schuld op de langere termijn te stabiliseren onder de 60% bbp. Hiermee bewaart Nederland voldoende afstand tot de 3%-norm. Dit voorkomt dat de overheid bij tegenvallers direct moet bezuinigen en dat rekeningen worden doorgeschoven naar toekomstige generaties.  

Dit betekent dat de overheid de komende jaren de uitgaven minder hard moet laten stijgen of de lasten moet verzwaren. In een recent position paper benoemt DNB diverse opties om dit te doen. Dit vraagt om lastige politieke keuzes.  

Position paper DNB: Budgettaire koerscorrectie noodzakelijk voor gezonde overheidsfinanciën

Waarom zet DNB zich in voor gezonde overheidsfinanciën?


DNB zet zich in voor een stabiel financieel stelsel. Het begrotingsbeleid kan de maatregelen van de Europese Centrale Bank (ECB) om de prijzen stabiel te houden, ondersteunen of juist ondermijnen. Daarnaast kunnen hoge schulden leiden tot financiële instabiliteit. Lees meer over waarom DNB zich bezighoudt met overheidsfinanciën