Afhankelijkheid financiële sector van biodiversiteit
Biodiversiteit omvat diversiteit binnen soorten, tussen soorten en ecosystemen. Biodiversiteitsverlies is een bron van financiële risico’s. Het verlies aan biodiversiteit bedreigt de beschikbaarheid van ecosysteemdiensten, zoals hout, dierlijke bestuiving en bodemvruchtbaarheid, waar economische activiteiten van afhankelijk zijn. Banken, pensioenfondsen en verzekeraars die deze economische activiteiten financieren lopen daardoor fysieke risico’s. Nederlandse financiële instellingen hebben wereldwijd voor EUR 510 miljard financieringen uit staan aan bedrijven met een hoge of zeer hoge afhankelijkheid van een of meerdere ecosysteemdiensten. Dit is 36% van de onderzochte portefeuille. Een van die ecosysteemdiensten is dierlijke bestuiving en de financiële sector is wereldwijd voor EUR 28 miljard blootgesteld aan bestuivingsafhankelijke producten.
Impact financiële sector op biodiversiteit
Financiële instellingen lopen reputatie- en transitierisico’s als zij bedrijven financieren die een grote negatieve impact hebben op biodiversiteit. Zo hebben Nederlandse financiële instellingen wereldwijd voor EUR 97 miljard aan financiering uitstaan bij bedrijven waar sprake is van milieucontroverses. Negatieve impact die direct te herleiden is naar een bedrijf heeft zowel voor het bedrijf zelf als de financiële instellingen reputatieschade tot gevolg.
Overheidsbeleid of veranderende consumentenvoorkeuren om de schade aan biodiversiteit te verminderen, vergen aanpassingen van bedrijfsactiviteiten. Zo kan de transitie naar minder stikstof intensieve bedrijfsmodellen leiden tot transitierisico’s voor de EUR 81 miljard aan leningen die de drie Nederlandse grootbanken hebben verstrekt aan Nederlandse sectoren met stikstof-uitstotende activiteiten.
Biodiversiteitsrisico’s: een winstwaarschuwing
Voor financiële instellingen is het zaak om tijdig in kaart te brengen in welke mate hun portefeuilles zijn blootgesteld aan biodiversiteitsrisico’s. Inzicht in deze risico’s maakt een adequaat risicobeheer mogelijk. De resultaten van het DNB-PBL onderzoek geven een ondergrens van de totale blootstelling van financiële instellingen aan risico’s van biodiversiteitsverlies. Mede door de beperkte databeschikbaarheid is namelijk slechts een beperkt aantal biodiversiteitsrisico’s onderzocht. Daarom kan op basis van de resultaten niet worden geconcludeerd dat andere risico’s minder relevant zijn. Voor het meten van en rapporteren over biodiversiteitsrisico’s is de verdere ontwikkeling van consistente en breed toegepaste standaarden van belang.
Klimaat en biodiversiteit
Klimaatverandering is een van de belangrijkste oorzaken van biodiversiteitsverlies. Tegelijkertijd kan het verlies aan biodiversiteit door bijvoorbeeld ontbossing, en de daarbij vrijkomende CO2, ook klimaatverandering versterken. Andersom kan het goed beheren van bossen juist bijdragen aan het voorkomen van verdere klimaatverandering. Daarnaast geldt voor zowel klimaat als biodiversiteit dat historische gegevens niet representatief zijn om toekomstige ontwikkelingen te voorspellen. Het is derhalve van belang dat financiële instellingen in hun risicobeheer klimaatgerelateerde en biodiversiteitsrisico’s in samenhang bezien.
Corona en biodiversiteit
DNB onderkent dat financiële instellingen voor grote uitdagingen staan als gevolg van de coronapandemie. De onmiddellijke aandacht van DNB richt zich op de consequenties van de pandemie voor financiële instellingen. Tegelijkertijd blijft het essentieel om de risico’s voor de langere termijn, zoals het verlies aan biodiversiteit, scherp in het vizier te krijgen en te houden. Het DNB-PBL onderzoek moet in dat licht worden bezien. In het onderzoek is niet ingegaan op de relaties tussen het coronavirus en biodiversiteit omdat daar nog onvoldoende over bekend is.