De inflatie in componenten uiteengerafeld
In 2022 liep de inflatie aanzienlijk op. Waar de Nederlandse geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP) in 2021 2,8% bedroeg, kwam deze in 2022 uit op maar liefst 11,6%. Tegelijkertijd trok de groeiversnelling van zowel de brutowinsten van bedrijven als van de lonen, vooral in de tweede helft van 2022, veel aandacht. Hierdoor ontstond er discussie over de mate waarin winsten en lonen aan de stijgende inflatie hebben bijgedragen. Nu we een aantal kwartalen verder zijn, kunnen we de bijdragen in 2023 vaststellen. Statistisch kan inflatie op meerdere manieren worden opgedeeld in componenten. Hier gebruiken we een indicator voor de binnenlands gecreëerde inflatie. In tegenstelling tot de HICP, biedt deze maatstaf de mogelijkheid om inflatie onder te verdelen in de bijdragen van, onder andere, winsten en lonen. Met binnenlands gecreëerde inflatie wordt de uit het buitenland geïmporteerde inflatie buiten de deur gehouden, zoals de inflatiebijdrage van importgoederen zoals energie. Deze maatstaf zal dus vaak afwijken van de HICP.
De binnenlandse inflatie wordt meestal uitgesplitst in de bijdrage van de beloning van werknemers, de brutowinst van bedrijven, en het saldo van niet-productgebonden belastingen, zoals de onroerende zaakbelasting, en subsidies. De brutowinst kan verder onderverdeeld worden in de nettowinst van bedrijven, afschrijvingen, en het netto-exploitatieoverschot van huishoudens (zie Figuur 1). Dit laatste bestaat voornamelijk uit het gemengd inkomen van zelfstandigen, met zowel een loon- als een winstcomponent. Deze aanpak laat zien uit welke onderdelen de binnenlandse inflatie is opgebouwd, maar zegt niets over het onderlinge verband of over de onderliggende economische mechanismen (voor meer details zie eerdere DNB analyse).
Figuur 1 - Deflator toegevoegde waarde en bijdragen
% jaar op jaargroei en bijdrage in %-punten