Wat te doen aan het verlies van koopkracht?
De overheid is al flink bijgesprongen met maatregelen om de koopkracht van huishoudens te ondersteunen en met tegemoetkomingen voor het midden- en kleinbedrijf. Maar dat neemt niet alle pijn weg. Huishoudens, bedrijven en zelfstandigen zijn terecht bezorgd over hun financiële positie. Het is begrijpelijk dat iedereen het inkomensverlies wil ontlopen. Ieder op zijn eigen manier: werknemers vragen hogere lonen, bedrijven rekenen hogere prijzen en zelfstandigen rekenen hogere tarieven. Voor het bestrijden van de inflatie is het belangrijk dat de stijging van lonen en winsten niet te hard gaat en zich de komende tijd beheerst ontwikkelt. Een situatie waarin lonen en winsten sterk op elkaar reageren willen we voorkomen. Anders zorgt dat ervoor dat de inflatie langer hoog blijft. En als ook in andere eurolanden de inflatie hoog blijft door hogere groei van lonen en prijzen, dan worden centrale banken gedwongen om harder in te grijpen in de economie om de inflatie naar beneden te krijgen. Dat heeft een prijs: het gaat ten koste van inkomens en banen.
Hogere lonen
In april stegen de cao-lonen gemiddeld 5,5% ten opzichte van een jaar eerder. Dat lonen stijgen is begrijpelijk vanwege de grote tekorten aan personeel (een zogenaamde krappe arbeidsmarkt) en de oververhitte economie. Loonstijgingen hebben ook een belangrijke rol, ze dragen bij aan het behoud van de koopkracht, zodat huishoudens hun rekeningen kunnen blijven betalen.
Wij zien als een startpunt voor onderhandelingen over lonen dat de verdeling van wat we als land verdienen (het nationaal inkomen) gelijk blijft. Dat betekent dat bijvoorbeeld werkenden een even groot deel van dat nationale inkomen blijven ontvangen als nu. Dat zou worden bereikt bij een gemiddelde loongroei van 6 à 7% voor dit jaar, al hoeft die niet voor alle bedrijven en bedrijfstakken hetzelfde te zijn. Hoe hoog de loonstijging daadwerkelijk is, is afhankelijk van de uitkomst van de loononderhandelingen en dus van specifieke omstandigheden in sectoren. Op dit moment zien we in sommige recente cao’s dat afgesproken loonstijgingen fors boven de 6 a 7% uitkomen. Als dat bij veel cao’s gebeurt, dan maakt dat het dempen van de inflatie een stuk moeilijker.
Hogere winsten
Ook de winsten van bedrijven zijn omhoog gegaan, vooral in het laatste kwartaal van vorig jaar. Tijdens corona was er ineens veel vraag naar producten, terwijl het aanbod van die producten beperkt was. Bedrijven konden daarom hogere prijzen vragen zonder dat de klanten weg bleven. Maar bedrijven verhoogden vermoedelijk ook hun prijzen omdat ze zich schrap zetten voor hogere arbeidskosten en energiekosten in de toekomst. De hoogte van winsten verschilt veel over de tijd en is daarmee minder goed te voorspellen dan de hoogte van lonen, die vastliggen in een cao. Tegelijkertijd zorgt ook een sterke stijging van winsten dat de inflatie hoger wordt.
Beheerste groei van lonen en winsten
Vooruitkijkend vinden wij het belangrijk dat zowel lonen als winsten zich in de komende jaren beheerst ontwikkelen. Voor de lonen hebben we hierboven al een startpunt geschetst. Voor bedrijven zou de ontwikkeling van hun prijzen gelijke tred moeten houden met de ontwikkeling van hun productiekosten. Op die manier wordt voorkomen dat lonen, winsten en prijzen elkaar in achtereenvolgende rondes onnodig verder opstuwen.
Meer lezen?
Dit artikel is gebaseerd op onze bijdrage voor het Rondetafelgesprek ‘Winsten en lonen’ in de Tweede Kamer op 24 mei 2023. Tjerk Kroes, Divisiedirecteur Economisch Beleid en Onderzoek van DNB, lichtte die toe. Wil je meer weten, lees dan hier het hele position paper.
In een uitgebreide analyse gaan we nog dieper in op de bijdrage van winsten en lonen aan de inflatie. Lees de analyse hier: DNB analyse - De bijdrage van winsten en lonen aan de Nederlandse inflatie.
Lees ook: