Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Reflectie op de Miljoenennota 2025

Speech

Op 24 september 2024 werd Klaas Knot uitgenodigd in de Vaste Kamercommissie Financiën van de Eerste Kamer voor een reflectie op de Miljoenennota 2025 en het Hoofdlijnenakkoord. Hij sprak er over het begrotingstekort, de productiviteitsgroei en de complexiteit van het belastingstelsel.

Gepubliceerd: 24 september 2024

Klaas Knot en Pieter Hasekamp in de Vaste Kamercommissie Financiën van de Eerste Kamer.

Links

  • Om de Miljoenennota goed op waarde te kunnen schatten, is het van belang om eerst kort stil te staan bij de afspraken die zijn gemaakt in het Hoofdlijnenakkoord.
  • In het Hoofdlijnenakkoord is ingezet op lastenverlichting en koopkrachtmaatregelen, met name middels verlaging van het eigen risico, lagere lasten op arbeid en het verhogen van enkele toeslagen. Tegelijkertijd werden er bezuinigingen aangekondigd, onder andere op ontwikkelingssamenwerking, onderwijs, het Nationaal Groeifonds en het Klimaat- en stikstoffonds.
  • Links ziet u een figuur waaruit blijkt dat de maatregelen gezamenlijk leiden tot een saldoverslechtering in 2025 en 2026, maar dat er in 2028 een verbetering zichtbaar is van zo’n €7 miljard (0,6% bbp), waarvan ongeveer €5 miljard structureel.
  • Hoewel ik zo meteen zal betogen dat deze ombuigingen onvoldoende zijn, stemt de richting mij wel tevreden.

Rechts

  • Met de Miljoenennota is invulling gegeven aan het Hoofdlijnenakkoord, terwijl het kabinet tegelijkertijd ook te maken kreeg met forse tegenvallers, waaronder de gerechtelijke uitspraken rondom box 3 en Duitse vastgoedfondsen, en de hogere kosten voor de afhandeling van de toeslagenaffaire.
  • Positief is dat het kabinet heeft besloten om dekking te vinden voor de budgettaire gevolgen van deze tegenvallers in de komende jaren. Zonder dekking was het begrotingstekort fors verder opgelopen.
  • In negatieve zin valt mij op dat er op meerdere vlakken licht zit tussen wat er in de Miljoenennota wordt gezegd en wat er vervolgens daadwerkelijk wordt gedaan. In mijn volgende slides zal ik een paar voorbeelden aanstippen.

Links

  • In de Miljoenennota wordt het belang van financiële buffers en het voeren van trendmatig begrotingsbeleid benadrukt. Hier sta ik helemaal achter, maar ondanks dat de budgettaire vooruitzichten in de meest recente CPB-raming wat zijn verbeterd, blijft het tekort gevaarlijk dicht in de buurt van de 3%-norm, die ook in de nieuwe Europese regels blijft bestaan. Bij een budgettaire tegenvaller of een omslaande conjunctuur bestaat de kans dat we hierdoor door de 3% heen schieten.
  • Zoals ook de Studiegroep Begrotingsruimte al adviseerde, is het verstandig om voldoende bufferruimte tot die 3% te behouden. Dat verkleint de kans dat er ad-hoc bezuinigingen moeten worden getroffen die bovendien procyclisch kunnen uitpakken. Weldoordacht en integraal afgewogen beleid bij de start is wenselijker dan schoksgewijze aanpassingen gedurende de rit.
  • Wil het kabinet echt trendmatig begrotingsbeleid kunnen voeren, dan zou het verstandig zijn om op een tekort van circa 2% te sturen, in lijn met het advies van de studiegroep begrotingsruimte.

Rechts

  • Aan de rechterkant zien we dat de schuld oploopt, maar dat deze nog ruim verwijderd blijft van de 60%-norm. Wat dat betreft heeft Nederland een goede financiële uitgangspositie, ook vergeleken met andere Europese landen.

Links

  • Daarnaast zijn de hogere tekorten ook vanuit macro-economisch oogpunt onwenselijk.
  • Zo toont de linker figuur dat de output-gap weliswaar langzaam sluit, maar naar verwachting nog steeds positief zal zijn gedurende de gehele kabinetsperiode. Dit betekent dat, hoewel de economie langzaam afkoelt, deze nog steeds oververhit is.

Rechts

  • Dat zien we ook terug in andere statistieken. Zo is de arbeidsmarkt nog steeds bijzonder krap, met historisch gezien lage werkloosheidcijfers en veel openstaande vacatures.
  • En hoewel de inflatie daalt, is deze nog steeds niet terug op het gewenste niveau.
  • Het helpt daarbij niet dat de overheid de vraag naar producten en diensten aanjaagt met hogere tekorten.
  • Juist in deze tijd zou het verstandig zijn om buffers op te bouwen voor toekomstige tegenvallers.

Links

  • Als we dan kijken naar de langere termijn, zien we dat het saldo na 2028 snel verslechtert. De meest recente raming van het CPB is iets positiever dan wij waren in juni, maar zowel wij als het CPB verwachten dat de tekorten na 2028 snel oplopen. Dit komt onder andere door toenemende rente- en vergrijzingsuitgaven, in combinatie met gematigde groeivooruitzichten.

Rechts

  • Een recente DNB-analyse laat zien dat zonder beleidswijzigingen ook de staatsschuld snel zal oplopen. Naar verwachting zal de 60%-norm begin volgend decennium worden overschreden en zal aan het eind van hetzelfde decennium de staatsschuld al boven de 70% zitten.
  • Deze cijfers verhouden zich lastig tot de woorden van het kabinet in de Miljoenennota, waarin wordt gezegd dat er geen rekeningen zullen worden doorgeschoven naar volgende generaties.
  • Om te voorkomen dat kosten worden doorgeschoven, is nu al een budgettaire koerscorrectie nodig. De figuren laten zien dat wanneer het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte wordt gevolgd, de

schuld tendeert naar een prudent niveau van 60% op de lange termijn.

  • In de Miljoenennota is terecht veel aandacht voor de tegenvallende productiviteitsgroei in Nederland. De figuur aan de rechterkant toont niet alleen aan dat de groei in absolute zin laag was, maar ook dat Nederland achterop raakt bij andere landen, zoals Duitsland en de VS.
  • Gegeven dat we dit en komend decennium niet veel hoeven te verwachten van de groei van de (werkzame) beroepsbevolking, zijn we voor onze materiële welvaart juist sterk afhankelijk van productiviteitsverhogingen. De literatuur laat daarbij een sterk verband zien tussen uitgaven aan onderwijs, onderzoek en innovatie. Ook de krappe arbeidsmarkt vraagt om slimme, arbeidsbesparende technologie.
  • In die zin is het opvallend dat – ondanks de juiste probleemanalyse - het kabinet bespaart op productiviteitsverhogende investeringen en uitgaven. Zo wordt er bijna €2 miljard bezuinigd op onderwijs en onderzoek en is het Nationaal Groeifonds opgeheven. Daartegenover staat een veel kleinere verhoging voor Invest-NL.

Links

  • Verder is er in de Miljoenennota gelukkig veel aandacht voor versimpeling van het belasting- en toeslagenstelsel. Dit is een belangrijk punt. Het huidige stelsel is te complex geworden.
  • Het grote aantal fiscale uitzonderingen draagt hieraan bij. In totaal kent ons belastingstelsel inmiddels meer dan 100 fiscale regelingen, met een budgettair beslag van ruim 140 miljard euro in 2025. Dat is bijna een derde van de totale belasting- en premie-inkomsten. Veel van deze regelingen zijn als ondoelmatig of zelfs als economisch schadelijk beoordeeld. In die zin is het een gemiste kans dat de taakstelling voor fiscale regelingen (€250 miljoen) in deze Miljoenennota niet wordt ingevuld.

Rechts

  • Ook binnen het bredere belasting- en toeslagenstelsel zijn hervormingen wenselijk. Hoewel toeslagen vaak gerichte inkomensondersteuning kunnen bieden, hebben we ook de keerzijde gezien. Toeslagen kunnen leiden tot schuldenproblematiek en inkomensonzekerheid, en tot veel complexiteit bij uitvoerders en aanvragers. Op de korte termijn is het goed dat het kabinet kijkt naar de mogelijkheden voor versimpeling binnen het huidige stelsel, zoals de aanpassing van het partnerbegrip en de versimpeling van de huurtoeslag – zoals te lezen staat in deze Miljoenennota. Voor echte versimpeling is echter een stelselwijziging nodig.
  • En om het stelsel te versimpelen, is het nodig dat de politiek verder kijkt dan de statische koopkrachtplaatjes. Wanneer er tot achter de komma wordt gestuurd op fictieve koopkrachtontwikkelingen, zal versimpeling van het belastingstelsel moeilijk worden. Dat zien we ook terug in de huidige besluitvormingsronde, waarbij is gekozen voor de ophoging van enkele toeslagen.

Ontdek gerelateerde artikelen