Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Wat komt er allemaal kijken bij het ontwerpen van een nieuw bankbiljet?

Nieuws

Iedereen kon in 2023 meedenken over het thema van de nieuwe serie eurobiljetten. De Europese Centrale Bank (ECB) riep eurogebruikers op hun mening te geven via een online enquête. De ECB selecteert in 2024 een definitief thema en daarna volgen de ontwerpen. Ook daar kunnen mensen straks hun oordeel over vellen via een enquête. Wat komt er eigenlijk nog meer kijken bij het ontwerpen van een nieuw bankbiljet?

Gepubliceerd: 23 augustus 2024

Geld

Waarom een nieuw ontwerp?

Om te beginnen moet er een noodzaak zijn voor een nieuw ontwerp. Soms kan er een behoefte zijn aan een individueel biljet. Eind jaren ’70 was de oude 100 met daarop de illustere admiraal Michiel de Ruyter geen veilig biljet meer. Het biljet was vanwege de bruine kleur makkelijk te kopiëren en daardoor kwamen er steeds meer valse biljetten in omloop. Het vertrouwen in dit biljet kwam hierdoor onder druk te staan en DNB verzocht ontwerper Ootje Oxenaar met spoed een nieuw, veiliger ontwerp te maken. Dat werd uiteindelijk een biljet dat in de volksmond bekend zou worden als ‘De Snip’, naar de vogel die op de voorkant stond afgebeeld.

De f 100 Snip

De f 100 Snip uit 1981 was revolutionair. Een natuurlijke afbeelding sierde het ontwerp en mensen verdwenen voorgoed van Nederlandse biljetten. Bron: NNC/DNB.

Naast veiligheid kan ook inflatie een reden zijn voor een nieuw ontwerp. Door groeiende inflatie bestond in 1977 maar liefst 60% van de circulatie uit 100 biljetten. Een 50 denominatie ontbrak, die was zo’n twintig jaar eerder verdwenen omdat Nederlanders er toen geen behoefte aan hadden. Dat veranderde toen DNB onderzoek deed naar het gebruik van 100-biljetten en concludeerde dat Nederlanders toch weer behoefte hadden aan een coupure tussen 25 en 100 gulden. En zo geschiedde. De eerdergenoemde ontwerper Oxenaar kreeg vervolgens de opdracht een nieuw biljet te ontwerpen: dat werd de 50, oftewel de ‘Zonnebloem’.

De f 50 Zonnebloem

De f 50 Zonnebloem was een gewaardeerd biljet. Jongeren vonden de Zonnebloem het mooiste biljet van allemaal, zo bleek uit een peiling in 1985. Bron: NNC/DNB.

Hoe kies je een thema?

Soms kan er ook een wens zijn voor een geheel nieuwe serie, zoals bij de eurobiljetten nu. In dat geval moet er een nieuw thema komen. Een serie bankbiljetten is meestal een samenhangend geheel, waarbij toch elk biljet een uniek ontwerp heeft maar herkenbaar is als onderdeel van dezelfde serie. Bij de enquête van 2023 was de uitslag: Europese cultuur of rivieren en vogels als thema. Dat ging vroeger wel anders, toen koos de directie van DNB de thema’s zelf. Er zijn diverse series geweest, bijvoorbeeld met beroemde figuren uit Nederlandse geschiedenis, of in plaats van beroemdheden juist anonieme Nederlanders, zoals een Zeeuws Meisje en de Roerganger op een schip, maar er was ook een natuurlijke serie zonder personen.

Oxenaar

Oxenaar ontwierp deze serie met bekende Nederlanders: dichter Joost Vondel, schilder Frans Hals, componist Jan Pieterszoon Sweelinck, admiraal Michiel de Ruyter en filosoof Baruch Spinoza. In deze serie zie je dat thema, stijl en kleur één geheel vormen. Bron: NNC/DNB

Ontwerper gezocht!

Maar hoe kom je aan een ontwerper? Bij de hierboven genoemde Zonnebloem en de Snip kon DNB een bekende en ervaren ontwerper uitkiezen. Maar ook Oxenaar heeft zich ooit moeten aanmelden. In de jaren ’60 was hij – samen met twee andere kunstenaars – uitgenodigd om een ontwerp in te dienen voor een groen bankbiljet van 5 met daarop Joost Vondel. De directie van DNB koos voor Oxenaar. Zijn achtergrond als grafisch vormgever, creatieve aanpak, en zijn coöperatieve houding vielen in de smaak.

Zulke prijsvragen zijn zeker niet ongewoon. Bij munten begeleidt DNB deze ontwerpwedstrijden. Een ontwerpwedstrijd is een passende manier om uit diverse opties de meest geschikte te kiezen. Ontwerpers kunnen met een geheel eigen uniek en soms verassend ontwerp komen, wat Oxenaar indertijd met succes demonstreerde. Bij de selectie van ontwerpen speelt esthetiek een rol, maar de praktische haalbaarheid is ook belangrijk. Het ontwerp moet te transformeren zijn naar een herkenbaar, veilig en in grote oplage te produceren biljet.

Drukproces

In deze fase wordt een kunstenaar nauwkeurig begeleidt door experts. DNB heeft specialisten in huis en had een handboek met technische vereisten waaraan een bankbiljet ontwerp diende te voldoen. Een kunstenaar kon een schetsontwerp aanleveren. Als de DNB-directie daar blij mee was, kon de schets worden aangepast naar een biljet dat voldeed aan alle kwaliteitseisen. Maar er was nog een speler: de drukkerij. In het geval van de guldens was dit vrijwel altijd Joh. Enschedé in Haarlem. De drukker had haar eigen eisen en richtlijnen en het biljet kon maar zo mooi en veilig zijn als de techniek dat toeliet. De ontwikkeling van de drukpersen bij Enschede hebben dan ook altijd invloed gehad op de totstandkoming van een bankbiljet.

Keerzijde

Drukte onderaan op de keerzijde: ontwerper, uitgever, drukker. De INV achter Oxenaar is van het Latijnse inventit, ofwel “hij ontwierp het”. Sinds 1971 is het auteursrecht van DNB op de biljetten specifiek benoemd. Achter Joh. Enschedé en Zonen staat IMP. Ook dat is Latijn en komt van impressit, “hij drukte het”. Bron: NNC/DNB.

Wat vinden we ervan?

De totstandkoming van een bankbiljet kan gerust een jaar duren. In de tussentijd vinden talloze afspraken plaats tussen de ontwerper, drukker en uitgever. Tijdens de diverse ontwerpstadia kan elk van de drie invloed uitoefenen. Zo was de directie van DNB onder de indruk van Oxenaar’s ontwerp voor de 100 met daarop Michiel de Ruyter. Maar het hoedje moest wel verdwijnen, dat was te “potsierlijk” volgens de directie

Dubbel biljet

De Ruyter met en zonder hoedje. Hoewel het biljet qua ontwerp aansloot bij de serie, leverde het in op veiligheid. Dit kwam vooral door de bruine kleur. Kopieermachines konden deze namelijk beter kopiëren dan de andere kleuren in de serie. Bron: NNC/DNB.

Maar buiten dit drieluik aan instanties is er nog een belangrijke groep: de gebruikers van het geld. Wat vindt die er eigenlijk van? De waardering van Oxenaar’s biljetten liet DNB regelmatig onderzoeken. Met name de 50 Zonnebloem en 100 Snip-biljetten werden door het grote publiek ‘erg mooi’ bevonden. Toen de 100 Snip werd vervangen door de nieuwe 100 Steenuil van ontwerper Jaap Drupsteen moest men wel even wennen. Dit biljet was onderdeel van een geheel nieuwe serie van Drupsteen. De Telegraaf (08-09-1993) vroeg een bloemenman op de Amsterdamse Albert Cuyp om zijn mening. Na een wantrouwende inspectie concludeerde hij: ‘Is dat die nieuwe meier? Ja, ik wil ‘m wel hebben. Een uil vliegt niet zo snel als een snip dus dan blijft hij langer in mijn zak’. 

Ontdek gerelateerde artikelen