Toezicht Pensioenfondsen CN
Een pensioenfonds moet bij zijn oprichting en bij de uitvoering van pensioenregelingen aan verschillende wettelijke eisen voldoen. Voor pensioenfondsen in Caribisch Nederland zijn deze eisen vastgelegd in de Pensioenwet BES, die verschilt van de Pensioenwet die geldt voor pensioenfondsen op het Nederlandse vasteland. De Nederlandsche Bank (DNB) heeft tot taak prudentieel, integriteit en materieel toezicht te houden op alle Nederlandse pensioenfondsen.
Wegwijzer
Deze pagina schetst kort de vormgeving van ons pensioenstelsel en geeft vervolgens een toelichting op verschillende aspecten van het toezicht op pensioenfondsen in Caribisch Nederland. Mocht u iets niet kunnen vinden, dan kunt u altijd contact opnemen met onze Publieksvoorlichting (in het Nederlands of het Engels). Bel ons op +31 020 524 9111 (gratis) op werkdagen van 9:00 uur tot 17:00 uur (Nederlandse tijd). Of e-mail naar info@dnb.nl.
Inhoudsopgave
- Ons Pensioenstelsel
- Toezicht pensioenfondsen BES
- Oprichting
- Materieel toezicht
- Prudentieel toezicht
- Integriteittoezicht
- Toetsingen
- Nieuws en publicaties
- Register
Ons pensioenstelsel
Pensioen in Nederland bestaat uit drie delen. We noemen dit ook wel de drie pijlers:
- De eerste pijler is het basisinkomen via de Algemene Ouderdomsverzekering (AOV) . Deze wet verzorgt een basispensioen voor alle mensen van 65 jaar en ouder die in Caribisch Nederland hebben gewoond of gewerkt.
- De tweede pijler is het pensioen dat werknemers opbouwen via hun werkgever. Hierdoor krijgen gepensioneerde (ex-)werknemers een aanvullende uitkering bovenop de AOW-uitkering.
- De derde pijler bestaat uit vrijwillige individuele inkomensvoorzieningen (bijvoorbeeld een levensverzekering om een pensioengat aan te vullen of eerder met pensioen te gaan).
DNB houdt toezicht op de pensioenuitvoerders in de tweede pijler, zoals pensioenfondsen en verzekeraars. DNB houdt ook toezicht op financiële instellingen die producten aanbieden in de derde pijler, zoals verzekeraars en banken.
Per 1 juli 2023 is de Wet Toekomst Pensioenen (WTP) in werking getreden. Voor pensioenfondsen op het Nederlandse vasteland betekent dit een transitie naar een nieuwe premieregeling. De WTP heeft echter geen gevolgen voor de Pensioenwet BES en dus ook niet voor de pensioenfondsen op de BES-eilanden.
Toezicht pensioenfondsen
Oprichting
Wat is een pensioenfonds?
In de Pensioenwet BES (Pw BES) wordt een pensioenfonds gedefinieerd als een rechtspersoon, waarin ten behoeve van ten minste twee deelnemers, gewezen deelnemers of hun nabestaanden gelden worden of werden bijeengebracht en worden beheerd ter uitvoering van een pensioenregeling. In de Pw BES wordt vervolgens onderscheid gemaakt tussen twee soorten pensioenfondsen:
- Een ondernemingspensioenfonds: een pensioenfonds verbonden aan een onderneming of aan een groepsmaatschappij; en
- Een bedrijfstakpensioenfonds: een pensioenfonds ten behoeve van een of meer bedrijfstakken of delen van een bedrijfstak.
Een werkgever die met zijn werknemer(s) een pensioenovereenkomst sluit, moet de uitvoering van deze pensioenovereenkomst buiten zijn onderneming onderbrengen. De Pw BES bepaalt waar de pensioenovereenkomst kan worden ondergebracht:
- een ondernemingspensioenfonds of bedrijfstakpensioenfonds;
- een verzekeraar;
- een pensioeninstelling uit een andere deel van het Koninkrijk; of
- een verzekeraar met zetel buiten de openbare lichamen mits die verzekeraar op grond van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf BES het bedrijf van levensverzekeraar of schadeverzekeraar mag uitoefenen.
Meldingsplicht
Op grond van de Pw BES moet een pensioenfonds zich na oprichting melden bij de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Nederlandsche Bank (DNB). Deze melding moet binnen drie maanden na oprichting van het pensioenfonds plaatsvinden door middel van een door de minister vastgestelde aanmeldingsformulier.
Binnen dezelfde termijn moet het bestuur de volgende stukken overleggen aan de minister en DNB:
- een afschrift van de akte van oprichting;
- een door het bestuur gewaarmerkt exemplaar van de reglementen;
- een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van de overeenkomst waarin de regeling omtrent de betaling van de bedragen van de werkgever, alsmede het bedrag dat de werkgever inhoudt op de loon van de deelnemers, is opgenomen.
Voor de deelnemers aan de pensioenregeling is een prudente financiële opzet van het fonds van groot belang. Deze opzet moet vastliggen in de actuariële en bedrijfstechnische nota (Abtn), volgens de regels van de Pw BES en onderliggende regelgeving. Hierin moet het bestuur van een pensioenfonds toelichten hoe de pensioenovereenkomst gefinancierd gaat worden. In hoofdlijnen behandelt de Abtn de opbouw van de aanspraken en de financiering ervan, de samenstelling en waardering van activa en passiva van het fonds, het management, het intern beheer, alsmede de matching van activa en passiva. Ook het solvabiliteitsvereiste hoort daarbij.
Interventie door DNB
DNB komt geen goedkeuringsrecht toe over de oprichting van een pensioenfonds. Wel zal DNB de in te dienen stukken toetsen aan de relevante wet- en regelgeving. Indien DNB van oordeel is dat de stukken niet aan de eisen voldoen, meldt zij haar opmerkingen aan het bestuur van het pensioenfonds met het verzoek de stukken aan te passen. Het fonds krijgt dan, afhankelijk van de zwaarte van de opmerking en het betreffende onderwerp, een aantal maanden de tijd om de opmerkingen in de stukken te verwerken. Indien noodzakelijk kan DNB vervolgens een aanwijzing geven of een geldboete opleggen.
Wijzigingen
Wanneer het pensioenfonds in een later stadium wijzigingen doorvoert in de bij oprichting aan de minister en DNB overlegde stukken, dan moet dit aan de minister en aan DNB gemeld worden. Op grond van de Pw BES moet het pensioenfonds dit doen door binnen drie maanden na de totstandkoming van de wijziging een afschrift (in het geval van de statuten) of een door het bestuur gewaarmerkt exemplaar van wijzigingen van de reglementen en voor zover het een ondernemingspensioenfonds betreft, een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van wijzigingen van de overeenkomst aan de minister en aan DNB te zenden.
Materieel toezicht
Inleiding
DNB beoordeelt statuten en pensioenreglementen van de pensioenfondsen en pensioencontracten van verzekeraars. Dit wordt het materieel toezicht genoemd. DNB adviseert in dat verband het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) bij verplichtstellingen voor bedrijfstakpensioenfondsen.
De Pw BES en de op deze wet gebaseerde lagere regelgeving stellen aan het pensioenfonds materiële eisen aan met name:
- de inhoud van de statuten van het pensioenfonds; en
- de inhoud van het pensioenreglement (tussen pensioenfonds en deelnemers).
Statuten en reglementen van het pensioenfonds vormen de basis voor de pensioenuitkering. Voor de juiste vaststelling van zijn rechten en verplichtingen heeft de deelnemer er belang bij dat de statuten en het pensioenreglement voldoen aan de wet- en regelgeving. Materieel toezicht ziet hierop toe.
Statuten
De Pw BES maakt een onderscheid tussen ondernemingspensioenfondsen en bedrijfstakpensioenfondsen. Pensioenfondsen zijn rechtspersonen, meestal in de vorm van een stichting, en hebben derhalve statuten. In de Pw BES is omschreven welke bepalingen in de statuten opgenomen moeten worden:
- de bestemming van het fonds
- het beheer van het fonds
- de soorten van deelnemers
- de inkomsten van het fonds
- de belegging van de gelden
- de aanspraken, welke de deelneming geeft, en het systeem van financiering van deze aanspraken
- de wijze waarop de bestuursleden worden aangewezen
- de gevallen, waarvoor de werkgever zich de bevoegdheid tot vermindering of beëindiging van zijn bijdrage heeft voorbehouden
- de wijziging van de statuten en reglementen, met name ook wat betreft wijziging van de rechten en verplichtingen der deelnemers en gewezen deelnemers in gevallen, waarin de financiële toestand van het fonds daartoe aanleiding geeft
- de liquidatie van het pensioenfonds, met name ook wat betreft de verplichtingen van de liquidateurs en de bestemming van de bezittingen van het pensioenfonds
Ter afbakening van de werkingssfeer omschrijft het bedrijfstakpensioenfonds de bedrijfsactiviteiten van de bedrijfstak. Indien een bedrijfstakpensioenfonds de mogelijkheid tot vrijwillige aansluiting van werkgevers biedt, moet het in zijn statuten opnemen welke voorwaarden hierop van toepassing zijn.
DNB toetst de statuten van een pensioenfonds aan de Pw BES en het Burgerlijk Wetboek BES en overige relevante wet- en regelgeving. Deze toetsing geschiedt op basis van een risico-gebaseerde en steekproefsgewijze inschatting. In principe valt ieder pensioenfonds eens in de drie jaar in de steekproef, maar DNB toetst de statuten van grote fondsen jaarlijks. De toetsing zal bestaan uit een integrale toetsing van de aanwezige statuten.
Op grond van de Pw BES behoort de aanlevering van de statuten aan DNB op twee momenten te geschieden:
- binnen drie maanden na oprichting van het fonds moet een authentiek afschrift van de akte van oprichting worden toegezonden
- binnen drie maanden na opstelling moet een authentiek afschrift van de akte met de wijzigingen in de statuten worden voorgelegd
Pensioenreglementen
Een pensioenfonds of verzekeraar (pensioenuitvoerder) stelt op basis van een pensioenovereenkomst een pensioenreglement vast. Hierin is de pensioenregeling beschreven. Met de invoering van de Pw BES heeft de overheid de verantwoordelijkheden tussen de betrokken partijen in de pensioenwetgeving verduidelijkt. Hierbij is expliciet aangesloten bij de driehoeksverhouding tussen werknemer, werkgever en pensioenuitvoerder.
Het uitgangspunt voor deze driehoeksverhouding is dat pensioen een arbeidsvoorwaarde is. Binnen deze driehoek gelden de volgende verhoudingen:
- de werkgever en de werknemer die een pensioenovereenkomst sluiten
- de werkgever die deze pensioenovereenkomst op basis van een uitvoeringsovereenkomst onderbrengt bij een externe pensioenuitvoerder
- door het extern onderbrengen van de pensioenovereenkomst ontstaat de relatie tussen de pensioenuitvoerder en de werknemer, die in deze relatie deelnemer wordt
DNB toetst het pensioenreglement van een pensioenuitvoerder aan de Pw BES en overige relevante wet- en regelgeving. Hieronder vallen onder meer de gelijke behandelingswetten, de Wet Pensioenwet ambtenaren BES en de zogenaamde lagere regelgeving die op die wetten gebaseerd is. Deze toetsing geschiedt op basis van een risico-gebaseerde en steekproefsgewijze inschatting. De toetsing zal bestaan uit een integrale toetsing van het aanwezige pensioenreglement. De toetsing van pensioenreglementen van regelingen die rechtstreeks bij een verzekeraar zijn ondergebracht geschiedt op basis een steekproefsgewijs onderzoek bij de verzekeraars.
Het pensioenreglement wordt opgesteld door de pensioenuitvoerder in overeenstemming met de pensioen- en uitvoeringsovereenkomst of het uitvoeringsreglement. In het pensioenreglement neemt het pensioenfonds in ieder geval de volgende bepalingen op:
- een omschrijving van de pensioentoezegging die voortvloeit uit de pensioenovereenkomst (beide moeten dus precies op elkaar aansluiten)
- de wijziging van statuten en reglementen, met name wat betreft wijziging van de rechten en verplichtingen van de deelnemers en gewezen deelnemers in gevallen waarin de financiële toestand van het fonds daartoe aanleiding geeft
De PW BES onderkent twee momenten van aanlevering van het pensioenreglement van een pensioenfonds aan DNB en Onze Minister:
- binnen drie maanden na oprichting van het fonds moet een gewaarmerkt exemplaar van het pensioenreglement worden toegezonden
- binnen drie maanden na opstelling moet een gewaarmerkt exemplaar van de wijzigingen in het pensioenreglement worden voorgelegd.
Prudentieel toezicht
Inleiding
Prudentieel toezicht richt zich op de soliditeit van financiële ondernemingen en draagt bij aan de stabiliteit van de financiële sector. Een pensioenfonds moet bij zijn oprichting en bij de uitvoering van pensioenregelingen voldoen aan verschillende wettelijke eisen gericht op het bevorderen van de soliditeit van pensioenfondsen, zogenoemde prudentiële eisen. Dit zijn onder andere:
- de beheerste bedrijfsvoering;
- de inhoud van de actuariële en bedrijfstechnische nota (Abtn);
- het vereist eigen vermogen (m.i.v. 10-10-13);
- de technische voorziening; en
- de financiering van de voorwaardelijke toeslagverlening.
Beheerste bedrijfsvoering
Een financiële onderneming of pensioenfonds met zetel in Caribisch Nederland richt de bedrijfsvoering zodanig in dat deze een beheerste uitoefening van haar onderscheidenlijk zijn bedrijf waarborgt.
In die zin is het voor elke instelling belangrijk om helder te hebben of de bedrijfsprocessen in de organisatie worden beheerst. Dit betekent dat de risico's in kaart zijn gebracht en dat daarvoor voldoende beheersmaatregelen zijn getroffen. Hierbij kan gedacht worden aan functiescheiding, kaders en richtlijnen, AO-procedures, etc. Interne Beheersing is het proces dat gericht is op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid omtrent het bereiken van doelstellingen van de organisatie.
De beheerste bedrijfsvoering omvat in ieder geval:
- duidelijke en adequate organisatiestructuur
- duidelijke en adequate verdeling van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden
- adequate vastlegging van rechten en verplichtingen
- eenduidige rapportagelijnen
- adequaat systeem van informatievoorziening en communicatie
De effectiviteit van de organisatie-inrichting en van de procedures en maatregelen moet ook intern en onafhankelijk worden getoetst. Dit is niet voor iedereen hetzelfde, hier geldt het beginsel van proportionaliteit. De bedrijfsvoering moet zijn afgestemd op de aard, omvang, risico’s en complexiteit van de werkzaamheden van het pensioenfonds.
De inhoud van de actuariële en bedrijfstechnische nota (Abtn)
De Abtn geeft de centrale criteria aan op basis waarvan het (financieel) beleid van een pensioenfonds wordt gevoerd. Het opstellen van een Abtn is een verplichting, die voortvloeit uit de Pw BES.
De Abtn heeft de bedoeling het actuariële en bedrijfstechnische beleid transparant te maken en heeft aldus de hoedanigheid van een bedrijfsplan dat het algeheel functioneren inzichtelijk maakt. Voor het pensioenfonds dwingt de Abtn ertoe zich te vergewissen van alle samenhangende aspecten van bedrijfsvoering, financieringsbeleid en risico's. De Abtn is voor DNB een integrale informatiebron en een kerndocument bij de uitoefening van het toezicht.
In de Abtn dient in elk geval een omschrijving te zijn opgenomen van de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de volgende punten:
- de inhoud van de uitvoeringsovereenkomst
- de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de beheersing en integere bedrijfsvoering
- de voorwaardelijke toeslagverlening
- het financieel toetsingskader
- een verklaring over de beleggingsbeginselen en een beschrijving van de sturingsmiddelen
Ten aanzien van de meeste hiervoor genoemde bepalingen zijn nadere regels vastgesteld.
Als de risico's zijn overgedragen of herverzekerd kunnen de beschrijvingen worden beperkt door te verwijzen naar hetgeen in de betreffende overeenkomsten is opgenomen.
Een pensioenfonds werkt volgens het beleid dat is vastgelegd in de Abtn (art 10, lid 1, Pw Bes). Het bestuur dient wijzigingen in de Abtn in de nota onverwijld over te leggen aan DNB (art 10, lid 2, Pw BES).
Integriteitstoezicht
Algemeen
Integriteit is – naast soliditeit - een voorwaarde voor een gezond financieel stelsel. Daarom heeft beheersing van de integriteitsrisico’s een wettelijke grondslag in de Pw BES. Financiële integriteit is een voorwaarde voor een gezond financieel stelsel. Een pensioenfonds richt zijn organisatie zodanig in dat deze een integere bedrijfsvoering waarborgt.
In artikel 5b van de Pw BES wordt de norm van een integere bedrijfsvoering gesteld. Deze norm wordt verder uitgewerkt in paragraaf 3 van het Besluit Pensioenwet BES (het Besluit). Het Besluit stelt onder meer dat een pensioenfonds zorg moet dragen voor een systematische analyse van integriteitrisico's (de SIRA) en aan de hand van deze analyse een integriteitbeleid vast moet stellen en dat beleid moet uitvoeren. Meer informatie over de SIRA kunt u hier vinden (N.B.: dit document is opgesteld naar Nederlands recht, echter de SIRA die door Nederlandse instellingen dient te worden opgesteld is vergelijkbaar met de SIRA die door dienstverleners in Caribisch Nederland dient te worden opgesteld. Dit document zal op voorzienbare termijn worden herzien).
Verder moeten pensioenfondsen, kort gezegd, beschikken over procedures en maatregelen met betrekking tot het tegengaan van verstrengeling van privébelangen met de belangen van het pensioenfonds. Ook moet een pensioenfonds beschikken over een gedragscode.
DNB ziet toe op de maatregelen die pensioenfondsen hebben getroffen in hun bedrijfsvoering ter beheersing van integriteitrisico’s. Vragen over integriteitstoezicht op pensioenfondsen in Caribisch Nederland kunt u mailen naar: tfc.bes@dnb.nl.
Sancties
Meer informatie over naleving van sanctieregelgeving vindt u op deze pagina.
Toetsingen
Inleiding
Bestuurders en (mede)beleidsbepalers van bedrijfstakpensioenfondsen en ondernemingspensioenfondsen in Caribisch Nederland worden op betrouwbaarheid getoetst. Dagelijks beleidsbepalers worden tevens op deskundigheid getoetst.
Waarom toetsen?
Betrouwbare bestuurders en andere (mede)beleidsbepalers dragen bij aan een stabiele en integere financiële sector. Daarmee wordt gewaarborgd dat deelnemers en andere belanghebbenden kunnen vertrouwen op pensioenfondsen. De toetsing vloeit voort uit artikel 5a Pw BES.
DNB heeft een zelfstandige taak voor wat betreft een integere financiële sector in Caribisch Nederland en dient derhalve zelf een oordeel te vormen over de betrouwbaarheid van de (mede)beleidsbepalers van de in Caribisch Nederland gevestigde pensioenfondsen.
Hertoetsing
Op grond van artikel 4 Regeling Pensioenwet BES staat de betrouwbaarheid van een (mede)beleidsbepaler van een instelling in Caribisch Nederland voor een termijn van drie jaar buiten twijfel. Echter, wanneer een wijziging in de relevante feiten of omstandigheden een redelijke aanleiding geeft tot een nieuwe beoordeling, kan er binnen deze termijn worden hertoetst.
Na de termijn van drie jaar wordt de betrouwbaarheid van de (mede)beleidsbepaler door DNB hertoetst. Dit gebeurt op initiatief van DNB, waarbij de instelling wordt gevraagd de te toetsen personen opnieuw voor te dragen middels de Vragenlijst Benoeming CN.
Meer informatie
Meer informatie over toetsingen vindt u op deze pagina.
Nieuws en publicaties
- Consultatie van gewijzigde beleidsregel geschiktheid (BES)
- Consultatie PEP Good Practices (Wwft BES)
Register
In het register zijn de vergunningen opgenomen die door DNB op grond van de Pw BES zijn verleend. In het algemeen moeten financiële ondernemingen over een vergunning van DNB beschikken om activiteiten te mogen verrichten in Caribisch Nederland.
Toezicht Pensioenfondsen CN