Een bank met zetel in een land dat deel uitmaakt van de Europese Economische Ruimte (EER) kan overgaan tot het verrichten van haar werkzaamheden in Nederland, via het openen van een bijkantoor in Nederland of door het verrichten van diensten naar Nederland. De EER bestaat uit de landen van de Europese Unie aangevuld met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein. De landen die deel uitmaken van de EER worden hierna aangeduid als “lidstaat”.
Bijkantoor of vrije dienstverrichting
Een bijkantoor is een fysieke vestiging in Nederland van een bank die is gevestigd in een andere lidstaat. Als deze bank in Nederland niet over een fysieke vestiging beschikt maar alleen vanuit de andere lidstaat in Nederland diensten verleent, is sprake van vrije dienstverrichting op grensoverschrijdende basis. In beide gevallen heeft de bank een vergunning nodig die is verleend door de toezichthoudende instantie van die lidstaat.
Europees paspoort
Op grond van de Capital Requirements Directive (CRD) is het banken toegestaan om op basis van een verkregen vergunning in de lidstaat van herkomst, ook actief te zijn in de overige lidstaten. Dit wordt het “Europees paspoort” genoemd. Om van dit paspoort gebruik te kunnen maken, moet een bank in de lidstaat van herkomst over een vergunning beschikken die ten minste betrekking heeft op de werkzaamheden die de bank in de lidstaat van ontvangst wil verrichten. Daarnaast moet de bank een notificatieprocedure doorlopen.
Het toezicht op de buitenlandse bank – en dus op het bijkantoor in Nederland en/of de te verrichten diensten naar Nederland – berust bij de toezichthouder in de lidstaat van herkomst. Deze toezichthouder wordt ook wel de “home supervisor” genoemd. DNB houdt als toezichthouder van de lidstaat van ontvangst (“host supervisor”) alleen integriteitstoezicht op het bijkantoor. Bij vrije dienstverrichting berust het toezicht op de buitenlandse bank geheel bij de toezichthouder in de lidstaat van herkomst. Gelden die banken uit een andere lidstaat onder het paspoort in Nederland aantrekken vallen niet onder het Nederlandse depositogarantiestelsel. Deze gelden vallen waarschijnlijk onder de depositogarantie van dit andere land. U kunt dit navragen bij deze bank.
Notificatieprocedure
Voor het starten van de activiteiten moet een bank eerst de notificatieprocedure via de toezichthouder in de lidstaat van herkomst doorlopen. De notificatie bevat ten minste een opgave van de te verrichten werkzaamheden. Dit geldt voor zowel het openen van een bijkantoor als voor vrije dienstverrichting. Als een bank een bijkantoor wil openen, moeten meer gegevens worden overgelegd. Onder andere informatie over de dagelijks beleidsbepalers, de bedrijfsvoering en de kapitaalsvereisten. De hoeveelheid aan gegevens is afhankelijk van het risicoprofiel van de te verrichten activiteiten van het bijkantoor.
Bij een wijziging van de notificatie moet de buitenlandse bank voor het bijkantoor in Nederland de notificatieprocedure via home- én host-toezichthouder opnieuw doorlopen. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het ontplooien van nieuwe activiteiten of bij wijziging van de gegevens van de notificatie.
Na het doorlopen van de notificatieprocedure bij de toezichthouder in de lidstaat van herkomst, doet de toezichthouder binnen dertien weken na ontvangst van de benodigde gegevens mededeling aan DNB. Dit is alleen anders als de toezichthouder in die lidstaat redenen heeft om te twijfelen aan de deugdelijkheid van de administratieve structuur of van de financiële positie van de bank. De home-toezichthouder stelt de betrokken bank in kennis van de mededeling aan DNB.
Na ontvangst van een complete notificatie heeft DNB twee maanden de tijd om haar integriteitstoezicht op het bijkantoor voor te bereiden. Een complete notificatie wil zeggen dat DNB alle benodigde gegevens heeft ontvangen, zodat zij zich een adequaat oordeel kan vormen over het risicoprofiel van het nieuwe bijkantoor. Anders dan bij vrije dienstverrichting kan een bijkantoor haar activiteiten pas aanvangen twee maanden nadat DNB de ontvangst van de volledige notificatie heeft bevestigd of de buitenlandse kredietinstelling via de toezichthouder in de lidstaat van herkomst heeft geïnformeerd over eventuele, om redenen van algemeen belang in acht te nemen voorwaarden.
De buitenlandse bank wordt na het doorlopen van de notificatieprocedure opgenomen in een openbaar register dat door DNB wordt gehouden.
Kosten
Aan de behandeling van een inkomende notificatie zijn geen kosten verbonden. Wel worden er jaarlijks kosten in rekening gebracht voor het (integriteits)toezicht van DNB op het bijkantoor.