Antwoord:
Op grond van artikel 25, lid 4, IFR kan DNB goedkeuring geven aan een beleggingsonderneming om de blootstellingswaarde van bepaalde derivatencontracten en transacties te berekenen volgens één van de methoden in deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 3, 4 of 5, van de CRR, zijnde de Standardized Approach for Counterparty Credit Risk (SA-CCR), Simplified Standardized Approach (SSA) of de Original Exposure Method (OEM). DNB verwacht dat bij een aanvraag voor een dergelijke goedkeuring in ieder geval de volgende informatie wordt bijgevoegd:
- Een toelichting op welk van de methoden uit de CRR de beleggingsonderneming gebruik wil maken;
- Indien de beleggingsonderneming gebruik wil maken van de methoden in deel drie, titel II, hoofdstuk 6, afdeling 4 of 5, zijnde de Simplified Standardized Approach (SSA) of de Original Exposure Method (OEM), een bewijs dat is voldaan aan de drempelwaarden voor deze methoden in art. 273(1) en art. 273(2) respectievelijk uit de CRR;
- Een vergelijking van de eigenvermogensvereisten berekend volgens K-TCD en de eigensvermogensvereisten volgens de gewenste CRR-methode en uitsplitsing van de blootstellingswaarde volgens de rapportage in C.34.2 voor SA-CCR en SSA, en C.34.3 voor de OEM.
DNB zal in principe goedkeuring geven voor het gebruik van de CRR-methoden, mits aan de voorwaarden wordt voldaan die hieraan in de CRR zijn gesteld. Indien goedkeuring is verleend, moet een instelling in staat zijn het rapportageformulier uit de gemeenschappelijke rapportage (Common Reporting of CoRep) over de CCR blootstellingswaarde op verzoek aan te leveren bij DNB.