Stap 3: Vaststelling betrouwbaarheid en verklaring van transitie-effecten
Om verantwoordelijkheid te kunnen nemen voor de evenwichtigheid van de transitie en het invaarverzoek te aanvaarden, is het van belang dat pensioenfondsen grip hebben op de berekeningen waarmee zij hun besluitvorming onderbouwen. Allereerst moeten pensioenfondsen kunnen vertrouwen op het gehanteerde model. In de besluitvorming over het invaarverzoek betrekt het pensioenfonds immers de met deze modellen berekende transitie-effecten. Eventuele fouten in de modellen en berekeningen kunnen leiden tot besluiten die gebaseerd zijn op incorrecte of incomplete informatie en de besluiten ten aanzien van invaren kunnen achteraf doorgaans niet meer worden gecorrigeerd. Daarnaast is het voor de besluitvorming over het invaren van belang dat pensioenfondsen inzicht hebben in hoe de berekeningen beïnvloed worden door de (meest relevante) aannames en bestuurlijke keuzes. Het fonds onderbouwt waarom het van oordeel is dat dit de relevante aannames en keuzes zijn.
Bij de besluitvorming over het invaren is het dus van belang dat het pensioenfonds vaststelt dat de betrouwbaarheid van de onderliggende berekeningen is geborgd en dient het pensioenfonds de berekende uitkomsten te kunnen verklaren. Daarbij zij aangetekend dat veel pensioenfondsen voor de berekeningen leunen op externe partijen; deze partijen spelen dan ook een cruciale rol om besturen te faciliteren in deze stap van het proces. In deze derde stap worden suggesties gedaan voor controles en analyses die primair tot doel hebben om transitie-effecten te beoordelen op betrouwbaarheid, te begrijpen en te kunnen verklaren. Op basis daarvan kan het bestuur tot een oordeel over de plausibiliteit en betrouwbaarheid van de berekeningen komen. De onderbouwing en de beoordeling van de evenwichtigheid komen in stap 4 en 5 aan de orde.
3a: Betrouwbaarheid model
Het is gezien het belang van de transitieberekeningen van groot belang dat het gebruikte model aantoonbaar betrouwbaar is. Een gedegen opzet en uitvoering van plausibiliteitscontroles is daarom een noodzakelijke voorwaarde en onderdeel van een beheerste en integere bedrijfsvoering. De DNB Good practice plausibiliteitscontrole modellen en berekeningen WTP-transitie biedt een aantal suggesties hiertoe en gaat ook in op de mogelijke rol van sleutelfuncties en interne controlefuncties van uitvoerende partijen.
3b: Inzicht in impact van aannames en inzet beleidsinstrumenten
Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor een zorgvuldige beoordeling en vastlegging van de evenwichtigheid van de transitie. Het is hiervoor essentieel dat bestuurders de transitie-effecten die met hun besluitvorming gepaard gaan kunnen verklaren: is duidelijk waar transitie-effecten door worden veroorzaakt en hoe gevoelig de uitkomsten zijn voor de gemaakte aannames?6
Het gemodelleerde fondsbeleid dient realistisch te zijn voor de volledige prognosehorizon. In beginsel sluit het pensioenfonds voor de modellering van de huidige pensioenregeling aan bij de abtn, maar het kan daarvan afwijken indien dit leidt tot een realistischere invulling op lange termijn (artikel 46c BuPW). Wanneer sprake is van incomplete beleidsonderdelen worden realistische aannames gehanteerd (artikel 46c BuPW). Voor een goed begrip van de uitkomsten is het nodig om de impact van gemaakte aannames inzichtelijk te maken. Het is vervolgens aan het pensioenfonds om te beoordelen of het nodig is, omwille van realistischere uitkomsten, om een alternatieve modellering te hanteren. Daarbij moet deze modellering uiteraard voldoen aan de geldende wet- en regelgeving.
Daarbij dienen de besluitvorming en de gemaakte keuzes robuust te zijn voor veranderingen in externe factoren die kunnen optreden tot het moment van invaren. Gedurende de periode tussen het opstellen van het implementatieplan en het moment van invaren kunnen nog economische veranderingen plaatsvinden. De verschillende maatstaven die besturen meewegen in de besluitvorming zullen doorgaans gevoelig zijn voor deze economische ontwikkelingen; bijvoorbeeld renteveranderingen en de hoogte van de dekkingsgraad kunnen invloed hebben op hoe een fonds de vermogensverdeling wil en kan vormgeven. Besturen kunnen op basis van de berekeningen bij de verkende dekkingsgraden en rentes begrip vormen over de impact van de economische en financiële omstandigheden.
Sociale partners en pensioenfondsen maken vele keuzes die impact hebben op de financiële gevolgen die de transitie voor de verschillende deelnemersgroepen heeft. Daarbij gaat het over de vormgeving/financiële opzet van de nieuwe pensioenregeling en de vermogenstoedeling bij invaren.7 Ook de huidige vormgeving van de pensioenregeling heeft impact op de financiële effecten voor deelnemersgroepen. Het kwantitatief inzichtelijk maken van de impact van deze elementen op verschillende deelnemersgroepen stelt pensioenfondsen in staat om bewuste keuzes te maken en past bij een gedegen besluitvorming. Het inzichtelijk maken van de afweging die een pensioenfonds en/of sociale partners hebben gemaakt draagt bij aan de onderbouwing en uitlegbaarheid dat sprake is geweest van een evenwichtige belangenafweging bij de besluitvorming. Stap 4 en 5 gaan nader in op deze besluitvorming
Voor een gedegen inzicht in de impact van de gemaakte aannames en beleidskeuzes die ten grondslag liggen aan de invaarbesluitvorming helpt het om aandacht te hebben voor de volgende factoren:
- Aannames over voortzetting huidige pensioenregeling
Voorbeelden hiervan zijn: premie- en opbouw(systematiek), (inhaal-) indexatiebeleid, genoeg-is-genoeg principe. Welke impact heeft de vormgeving van de huidige pensioenregeling op de maatstaven voor de verschillende deelnemersgroepen?
- Inrichting van de nieuwe pensioenregeling
Voorbeelden hiervan zijn de premiehoogte, de inrichting van de risicodelings-/solidariteitsreserve, eventueel toegepast spreidingsbeleid in de uitkeringsfase, het beleggingsbeleid en de toedeelregels. Welke impact hebben de gemaakte keuzes op de berekende maatstaven en wat zijn daarin materiële elementen?
- Financiële en economische omstandigheden
Voorbeelden hierbij zijn de aannames over de dekkingsgraad en de rente. Gewijzigde financiële en economische omstandigheden kunnen op het moment van invaren leiden tot forse wijzigingen in transitie-effecten. Hoe gevoelig zijn de maatstaven voor veranderingen in de financieel-economische omgeving?
- Instrumenten voor de vermogenstoedeling bij invaren
Voorbeelden zijn de keuzes ten aanzien van de bestuurlijke ruimte binnen de gekozen omrekenmethode8, de initiële vulling van de risicodelings-/solidariteits-reserve en de omvang van het vermogen dat bij invaren voor compensatie wordt aangewend. Welke gevolgen hebben deze invaarkeuzes op de uitkomsten van de maatstaven? Hoe gevoelig zijn de uitkomsten voor de gemaakte keuzes en welke keuzes hebben forse impact?
Gevoeligheidsanalyses en gedeeltelijke decomposities9 ten aanzien van de grootste kwantitatieve effecten kunnen bijdragen aan het verklaren van de transitie-effecten, als fundament voor de onderbouwing en besluitvorming. Het is aan het fonds om tot een robuuste besluitvorming te komen, waarbij het van belang is aan te tonen dat de berekeningen een betrouwbare basis vormen voor de besluitvorming. Het is daarbij niet noodzakelijk om over de impact van ieder mogelijk element een bestuurlijk oordeel te formuleren. Het gaat in deze stap namelijk niet om een inhoudelijke overweging van alternatieve aannames of keuzes, maar om inzicht in de impact van deze alternatieven op de uitkomsten. In de box hieronder staan nog enkele specifieke suggesties voor (gevoeligheids)analyses en decomposities ten behoeve van de borging van de plausibiliteit van het model en begrip van de kwantitatieve effecten.