Verouderde browser

U gebruikt een verouderde browser. DNB.nl werkt het beste met:

Consolidatie van kredietinstellingen in Solvency II-rapportages

Q&A

Vraag:

Op welke wijze houdt een verzekeringsgeleide gemengde financiële holding bij de berekening van de groepssolvabiliteit rekening met de kapitaalpositie van een kredietinstelling (en entiteiten van andere financiële sectoren) in de groep?

Gepubliceerd: 11 juli 2020

Laatste update: 13 december 2022

Bekijk eerdere versies in het archief

Antwoord:

Consolidatie van kredietinstellingen in Solvency II-rapportages van verzekeringsgeleide gemengde financiële holdings
Sinds 2016 is de Solvency II-regelgeving van kracht en gelden nadere regels voor de behandeling van entiteiten in de groep die onder een ander sectoraal toezicht staan (zogeheten entiteiten van ‘andere financiële sectoren’). DNB constateert dat de door haar aangenomen berekeningswijze onvoldoende aansluit op de bindende regelgeving zoals opgenomen in artikel 329 Verordening solvabiliteit II (EU) 2015/35. Dit artikel houdt in dat bij de berekening van de groepssolvabiliteit rekening wordt gehouden met de kapitaalvereisten en specifieker, de eigenvermogensbestanddelen van verbonden ondernemingen, waaronder kredietinstellingen, en deze dus tot uitdrukking komen in de solvabiliteit(sratio) van de groep. De kapitaaleis voor de kredietinstelling die uitgangspunt is bij het bepalen van de groepskapitaalvereiste is nader beschreven in artikel 9 Verordening financiële conglomeraten (EU) nr. 342/2014) (zie ook EIOPA Q&A 1344).

Behandeling intragroepsverhoudingen
Speciale aandacht dient te worden besteed aan de eliminatie van intragroepstransacties en -posities tussen verbonden verzekeringsondernemingen (en/of de gemengde financiële holding) en entiteiten van 'andere financiële sectoren’ in dezelfde groep (art. 335 Verordening solvabiliteit II). De eliminatie van onderlinge posities is daarbij niet mogelijk op de wijze zoals gebruikelijk omdat het eigen vermogen van de verbonden entiteit wordt meegenomen in de groepsbalans (en niet alle activa en passiva afzonderlijk).

Bij deze specifieke vorm van eliminatie vindt er een aanpassing (eliminatie) plaats op het in aanmerking komend eigen vermogen van de onderneming uit de ‘andere financiële sector’ (en daarmee de deelnemingswaarde) om het effect van (een) intragroepstransactie(s) te verwijderen enkel en alleen als (de) intragroepstransactie(s) bij eerste of latere verwerking direct of indirect van invloed is (zijn) geweest op het eigen vermogen van de verzekeringsgroep. Dit heeft tot gevolg dat deze waardering niet meer aansluit bij het overeenkomstig de desbetreffende sectorale voorschriften berekende eigen vermogen. Dit verschil kan vervolgens worden toegelicht in de periodieke rapportage aan de toezichthoudende autoriteit (de regular supervisory report, RSR) en het rapport over de solvabiliteit en financiële positie (de solvency financial condition report, SFCR).

Implementatietermijn
Deze werkwijze sluit aan bij de standaardmethode in de rapportage van de groepssolvabiliteit in de verslagstaten (methode A in QRT S.23.01). Van verzekeraars wordt verwacht dat zij deze werkwijze uiterlijk in de jaar- en Q4-staten over 2020 hebben toegepast.

Relevante bepalingen:
Art. 228 richtlijn Solvabiliteit II
Art. 329 Verordening solvabiliteit II
Art. 335 Verordening solvabiliteit II
Art. 336 Verordening solvabiliteit II
Art. 9 Verordening financiële conglomeraten

Ontdek gerelateerde artikelen