Integriteit is naast soliditeit een voorwaarde voor een stabiele financiële markt. Het is dan ook van belang dat instellingen integriteitrisico's herkennen en beheersen. Integriteitrisico's zoals witwassen en fraude vormen wezenlijke risico's voor de goede werking van het financiële stelsel en daarmee ook van de economie in brede zin.
Onderhavige beleidsregel ziet op het integriteitbeleid van een instelling met betrekking tot zakelijke vastgoedactiviteiten. De verschillende regels in de Wet op het financieel toezicht (Wft), Pensioenwet (Pw) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) met betrekking tot de integere bedrijfsvoering zijn veelal 'principle based' van aard. Daarbij is het zo dat in de maatregelen ter beheersing van het integriteitrisico moeten zijn afgestemd op de ernst en de omvang van het risico.
Deze beleidsregel beoogt niet het principle based-karakter van de wetgeving te beperken. Deze beleidsregel heeft tot doel dat instellingen met zakelijke vastgoedactiviteiten, op basis van de specifieke inherente integriteitrisico's in deze activiteiten, adequate beheersmaatregelen nemen die zijn afgestemd op de specifieke situatie.
De beleidsregel beoogt niet nieuwe normen of regels in het leven te roepen, maar geeft handvatten om de bestaande regels na te kunnen leven. De toelichting bij de beleidsregel richt zich vooral op maatregelen met betrekking tot het cliëntenonderzoek- en acceptatiebeleid. Hierbij wordt benadrukt dat hiermee niet alle integriteitrisico's die gepaard gaan met vastgoedactiviteiten worden gemitigeerd. Ten aanzien van bijvoorbeeld de beheersing van het risico van belangenverstrengeling zijn aanvullende maatregelen noodzakelijk.